29 NOVEMBER 1974
1206
over de begeleiding zelf het volgende zeggen. Wij menen dat de ge
meente als plaatselijke overheid de verantwoordelijkheid voor het ge
hele saneringsgebeuren heeft. Enkele taken kunnen worden uitgevoerd
door organisaties van het particulier initiatief, zoals woningbouwver
enigingen, buurtcomité's, maatschappelijk werk en opbouwwerk, maar
tot nu toe is onze ervaring dat de gemeente aan de sanering en de be
geleiding daarvan alleen een bouwtechnische bijdrage levert, zoals
nog onlangs bij een werkbezoek van onze fracties aan de Gerardus Ma-
jellawïjk duidelijk is gebleken. Doordat de ambtenaren van openbare
werken in het bijzonder op bouwtechnisch gebied deskundig zijn, ko
men de sociale aspecten niet of onvoldoende aan bod. In het sanerings
proces staan de gemeente, vertegenwoordigd door het ambtelijk appa
raat, en de comté's vaak tegenover elkaar: de bewoners moeten dan
hun belangen bevechten en het lijkt alsof er twee partijen met elkaar
in discussie zijn die tegengestelde belangen hebben. In de gemeente
Amsterdam is nog onlangs geconstateerd dat bij de stadsvernieuwings
projecten de sociale begeleiding ontbreekt. In dit kader is dan ook
eén van onze prioriteiten dat met hulp van een projectleider één of
meer goede projecten worden opgezet. Daartoe hebben wij 75. 000, --
uitgetrokken. Misschien zou in verband met de begeleiding van reno-
vatiewijken een excursie naar bijvoorbeeld Heerlen of Tilburg zeer
nuttig zijn voor al degenen die zich hiermee bezighouden.
Wij verwachten dat het college een duidelijk antwoord zal geven
op ons verzoek om het uitbrengen van nota's en deelnota s, waarin on
ze voorstellen nader bestudeerd en uitgewerkt kunnen worden zodat de
pro-memorie-posten op korte termijn werkelijkheid kunnen worden.
De VOORZITTER: Ik hoop dat de groepering van P. v. d. A. en
P. P. R. zich er nu van bewust is dat het gevaar bestaat dat zij --althans
wat de tijd betreft -- onevenredig wordt bevoordeeld. Ik verzoek haar
vriendelijk daarmee rekening te houden.
De heer LAMBREGTS: Als nieuw raadslid wordt men uiteraard met
enkele dingen geconfronteerd die nu direct opvallen, maar die men
na een raadslidmaatschap van enkele jaren als normaal zal ervaren.
Gezien het tijdsgebrek wil ik er slechts één noemen. Op deze plaats
wil ik uitdrukking geven aan mijn dankbaarheid voor de bereidwillig
heid en de medewerking die ik van de ambtenaren tijdens de voorbe
reiding in diverse commissievergaderingen mocht ondervinden.
Het zal niemand verwonderen dat ik op het gebied van openbare
werken enkele vragen wil stellen die vooral op de binnenstad betrek
king hebben. Deze vragen behoeven naar ons gevoel een concreet ant
woord of zo mogelijk een snelle oplossing.
In de eerste plaats wil ik iets zeggen over de voetgangersdomei
nen, die in de algemene beschouwingen reeds aan de orde zijn geweest.
De laatste twee jaar is er op dat gebied nogal wat gebeurd. Ik meen
zelfs te mogen zeggen dat wij in een stroomversnelling terecht zijn ge
komen, in welk verband ik herinner aan de Veemarktstraat, de Ginne-
kenstraat en het zuidelijk gedeelte van de Grote Markt. Vooral door
een zeer intensieve en enthousiaste medewerking van het college en
de ambtenaren zijn deze projecten zeer snel uitgevoerd. In het bijzon
der wanneer straks het voetgangersdomein: zuidelijk-gedeelte-Grote-
-Markt gereed is, ontstaat er voor de Halstraat en de Ridderstraat een
volkomen nieuwe situatie. Men zal zich herinneren dat de neringdoen
den van de Halstraat enkele jaren geleden aan het college een brief