29 NOVEMBER 1974
1210
dit alles zie moet ik denken aan de nog steeds actuele spreuk "verbe
ter de wereld en begin bij jezelf". Ik neig ertoe dat de voorbereidings
commissie moet worden opgedragen vóór het einde van dit jaar haar
voorbereidingen af te sluiten, zodat kan worden begonnen met het werk
dat ligt te wachten.
De heer TEN WOLDE: Het is mij bekend dat onze fractie nog enige
spreektijd rest, maar desondanks zal ik ten behoeve van het verloop
van de avond vrij kort spreken. Een groot aantal vragen die bij mij
waren gerezen zijn overigens bij de algemene beschouwingen al door
de wethouders behandeld. Over de Haagse Beemden is genoeg gezegd
en de stand van zaken is enigszins bekend terwijl bepaalde onderwer
pen nader in de commissies zouden kunnen worden behandeld. De
standpunten van onze fractie zijn in het gemeenschappelijk program
ma van C.D.A. en V. V. D. vastgelegd. Ten aanzien van Ginneken
is door mevrouw Van Rooij een preadvies gevraagd en het lijkt mij
niet nodig het standpunt van mijn fractie daaromtrent nader toe te lich
ten.
Mij resten nog twee vragen. De wethouder heeft enkele opmerkin
gen gemaakt over de binnenstadsplannen. Mijn fractie heeft gevraagd
met betrekking tot de binnenstadsplannen de nodige spoed te betrach
ten, omdat eventueel uitstel tot meer verval aanleiding zou kunnen
geven. Voorts heeft de wethouder de plannen voor de binnenstad in re
latie met de kantorennota gebracht. Tijdens de algemene beschouwin
gen is opgemerkt dat het werkloosheidspercentage onder het kantoor
personeel ongeveer 16, 5 bedraagt. Mede gezien deze hoge werkloos
heid meen ik dat de uitvoering van de binnenstadsplannen sterk moet
worden versneld. Er is gezegd dat men met betrekking tot de binnen
stad enkele werkgroepen in net leven wil roepen, die zich zullen be
zighouden met het voorzieningenniveau, de economische functie, de
verkeersvoorzieningen en de "meerwaarde-identiteit". Ik heb het ang
stige gevoel dat de instelling van deze werkgroepen -- ik weet niet
of het ambtelijke werkgroepen zijn -- in hoge mate aanleiding kan
geven tot een nieuwe vertraging in de uitvoering van bepaalde plannen
waarvan de structuren duidelijk in het rapport "De binnenstad in pers
pectief" zijn neergelegd. Ik zou graag de wethouder willen vragen hoe
hij op redelijke termijn de bevindingen van deze werkgroepen denkt
te kunnen inventariseren en hoe hij tot een integratie-oordeel denkt
te kunnen komen om bepaalde projecten in de binnenstad te kunnen
uitvoeren. Mijns inziens is in dit verband grote spoed geboden.
Een tweede opmerking van mijn kant heeft betrekking op het ge
meentelijk woningbestand. Door mevrouw Paulussen en de heer Van
Duijl zijn enkele opmerkingen gemaakt over de verhouding tussen ge
meentelijk woningbestand en het woningbestand van de woningbouw
verenigingen. Het is bekend dat de overdracht van woningen aan de
woningbouwverenigingen enigszins traag verloopt en naar de mening
van mijn fractie dient in dezen meer spoed te worden betracht. Hoe
denkt de wethouder dit te verwezenlijken? Het V. V. D.-standpunt
ten aanzien van de verkoop van het gemeentelijk woningbestand is
naar ik meen terdege bekend. Wij dringen er bij het college van bur
gemeester en wethouders nogmaals op aan grote aandacht te besteden
aan de verkoop van gemeentewoningen, aangezien blijkt dat ook van
de zijde van bewoners hiervoor grote belangstelling bestaat.
Met betrekking tot de binnenstad heeft de heer Beckers een motie
ingediend. Voordat mijn fractie haar standpunt tegenover deze motie