1215
29 NOVEMBER 1974
Wethouder VAN DUN: Ik kan mij niet voorstellen dat u weet wat
daar gaat komen, want ik weet het nog niet eens! U kunt dus nooit
aan mij vragen of dat sociale woningbouw is. Ik spreek steeds over so
ciale woningbouw en woningbouw in algemene zin in de binnenstad,
dus ook in het plan-Koegenboeg. Wij zijn in druk overleg met de vier
initiatiefnemers en de architect van het plan teneinde voor het eind
van het jaar een programma van eisen te hebben opgesteld.
Er is gevraagd naar de ontwikkelingen in verband met V D. Tot
mijn spijt -- en wellicht ook tot mijn vreugde -- moet ik mededelen
dat de gemeente van het V D - front niets nieuws heeft bereikt. Ik
blijf nog steeds bij de voorwaarden die indertijd van de kant van de ge
meente Breda voor een ontwikkeling van V D, in het bijzonder aan
de Nieuwstraat, zijn geformuleerd. Sinds deze voorwaarden in een ge
sprek op mijn kamer zijn geformuleerd, is er een simpel contact met
onze afdeling stedebouw en de dienst van openbare werken geweest en
de laatste maanden zijn mij geen verdere ontwikkelingen gerapporteerd.
De superstore vormt naar mijn oordeel een interessant onderwerp.
Wanneer het rapport van het E. T.I. zal zijn verschenen en de sociogra
fische dienst daar zijn licht over heeft laten schijnen, zal zoals ik heb
toegezegd het college zijn definitieve standpunt aan de raad kenbaar
maken. In die wankele fase bevinden wij ons op het ogenblik: het rap
port van het E. T. I. is bestudeerd en de sociografische dienst heeft er
kanttekeningen bij gemaakt. Het laatste dat wij zullen moeten doen --
ik wil dat in alle oprechtheid zeggen -- voordat wij de raad eventueel
een voorstel doen, is dat wij in het kader van het winkelvloeroppervlak
de superstore met andere en vrij recente ontwikkelingen in de binnen
stad van Breda in competitie zullen moeten brengen. Zo zullen wij de
Torenpassage, de eventuele bebouwing van de Houtmarkt en andere
ontwikkelingen integraal moeten bekijken om te voorkomen dat de
raad deelbeslissingen neemt die later worden betreurd. Als de vergelij
king met al die ontwikkelingen is gemaakt, zal de raad al dan niet
een voorstel worden gedaan.
De heer BECKERS: Heb ik de wethouder gisteravond verkeerd be
grepen? Toen hij zei dat de bebouwing van de kop van de Veemarkt
straat samenhing met de bouw van de superstore, suggereerde hij naar
ik meen dat de totstandkoming van de superstore voor hem al vast
stond.
Wethouder VAN DUN: Ik denk dat de heer Beckers mij verkeerd
heeft begrepen of dat ik het verkeerd heb gezegd. De fractievoorzit
ter van de V. V. D. heeft in zijn algemene beschouwingen geconsta
teerd dat er stagnatie in de uitvoering van plannen optreedt waarbij hij
als voorbeeld de kop van de Veemarktstraat heeft genoemd. In ant
woord daarop heb ik gezegd dat ook ik de stagnatie betreur en dat de
ze naar mijn persoonlijke taxatie wordt veroorzaakt doordat men pas
gaat bouwen als dit punt door de vestiging van een superstore aantrek
kelijk wordt. Daarbij heb ik noch expliciet noch impliciet gezegd dat
de vestiging van de superstore voor mij 100 zeker is.
De heer Beckers heeft voorts gevraagd of er aangaande de verkeers
geleiding toezeggingen aan de AMRO - bank zijn gedaan, waarbij ik
aanneem dat hij doelt op de waarschijnlijke AMRO - bankvestiging
aan de Oude Vest in het gebouw "De Veste" en op het terrein van
Vroom. Indertijd -- naar ik meen een jaar geleden -- heeft het hoofd
kantoor van de AMRO - bank gevraagd of het college bereid was te ga-