1222
29 NOVEMBER 1974
n denken
De heer Lambregts zeg ik dank voor zijn vriendelijke woorden aan
het adres van ambtenaren en college en voor zijn enthousiasme voor
het voetgangersdomein. Hij heeft voorts betoogd dat hij nu ook graag
eindelijk de Halstraat eens voetgangersdomein zou zien worden, in
verband waarmee ik erop wil wijzen dat wij op de hoogte zijn van het
"luifelplan". Er zijn op het ogenblik subsidiemogelijkheden waardoor
de aanleg van een voetgangersdomein financieel aantrekkelijker wordt.
Bij de dienst openbare werken liggen terzake drie plannen gereed: een
compleet plan voor het voetgangersdomein Halstraat, een compleet
p plan voor het doortrekken van het voetgangersdomein in het tweede
gedeelte van de Veemarktstraat en een plan om het voetgangersdomein
Langebrugstraat enigszins te verfraaien. Ik moet bekennen dat ik het
niet aandurf deze drie plannen tegelijk bij het college in te dienen.
Met onze dienst heb ik de afspraak dat wij zullen proberen aan het eind
van het jaar het voetgangersdomein Halstraat bij het college aan te
j snijden. Een daartoe streKkend voorstel wil ik -- in het kader van de
nieuwe subsidieregeling -- graag omstreeks het eind van het jaar aan
e_ het college doen.
Met betrekking tot de bewegwijzering van de routes naar parkeer
plaatsen zou ik een spontane toezegging kunnen doen, ware het niet
dat ik in dezen met een probleem te maken heb, dat ook enigszins
door de heer Van Duijl aan de orde is gesteld, namelijk het milieu.
Als de raad in zijn goedgeefsheid verleden jaar een krediet van bijna
f. 60. 000, -- heeft gevoteerd om in de binnenstad van Breda bewegwij
zering aan te brengen en als er dan kleine groene bordjes die naar ai-
verse evenementen verwijzen worden geplaatst, is het voor mij onhe
il grijpelijk dat men alleen in Breda erin slaagt deze bordjes binnen twee
;n weken dermate te vernielen, dat zij niet meer bruikbaar zijn. Wij heb-
n ben contact opgenomen met andere grote gemeenten waar soortgelijke
bewegwijzeringsmethoden zijn gevolgd en daaruit is gebleken dat de
borden daar niet worden vernield, zodat ik mij afvraag wat er in Breda
aan de hand is. Ik zou de oorzaken van deze vernielingen niet weten
te noemen, maar in ieder geval maken zij mij wat huiverig voor een
toezegging aan de heer Lambregts dat wij voor een bewegwijzering
naar de parkeerplaatsen zullen zorgen. Voordat ik weet hoe de vernie
lingen tot stand komen, wil ik op zijn verzoek enigszins afhoudend re
ageren.
Ten aanzien van de parkeergarages heb ik tijdens de algemene be-
b_ schouwingen meermalen gezegd dat er verband bestaat met de vraag hoe
rs de verkeerssituatie in de binnenstad zich ontwikkelt. Wij zullen moe
ten vaststellen waar parkeergarages moeten worden gesitueerd. Zoals
men weet is er in Breda op het ogenblik één parkeergarage en verkeert
deze in noodlijdende omstandigheden. Ik meen dat op die garage op
het ogenblik f. 200.000, -- a f. 250.000, -- verlies per jaar wordt ge
leden en men heeft zich dan ook al tot het gemeentebestuur gewend
;t> teneinde eventuele maatregelen te bespreken. Ik heb te kennen gege
ven dat wij bereid zijn de parkeergarage om niet over te nemen zodat
de exploiterende maatschappij niet meer het verlies van 250.000, -- lijdt,
maar daar trapt men niet in!
De heer HENDRIKSEN: Misschien zou er dan weer een haven van
e_ gemaakt kunnen worden!
g Wethouder VAN DUN: Het lijkt mij gevaarlijk twee problemen