29 NOVEMBER 1974 1228 Mevrouw J3GER-MIDDELBEEK: Ik hoop dat het college nog in staat is mijn jaarlijkse stukje jeugd en sport aan te horen! Naar ik meen is het niet onbekend dat onze fractie er in het ver leden nogal eens een geheel andere mening op na heeft gehouden ten aanzien van het beleid inzake voorzieningen voor de sport en de recre atie in de wijken. Het woonelement en het speelelement zijn nauw met elkaar verweven en daarom moeten bijvoorbeeld opgroeiende jon gens de vrijheid hebben om in de eigen wijk flink tegen een voetbal aan te kunnen schoppen, zo mogelijk op een stukje land vlak bij hun huis, later wellicht in clubverband op eigen veld elders. Deze voorzie ningen moeten er zijn, mede omdat de agressie en het vandalisme er door kunnen verminderen. Dit is één voorbeeld, maar er zijn er nog vele andere. Mijn fractie acht het dan ook van groot belang dat het college heeft toegezegd dat een onderzoek op het gebied van de sport beoefening zal worden ingesteld. Per wijk zal daarDij moeten worden nagegaan welke -- vaak verouderde -- voorzieningen aanwezig zijn en wat de bezettingsgraad daarvan is. Voorts dient te worden vastge steld welke nog niet vervulde wensen vele wijkbewoners hebben. Aan de hand daarvan kan meteen worden bekeken of oude, nog niet gerea liseerde plannen moeten worden veranderd of bijgesteld en of dit alles betaalbaar is. Ik moge erop wijzen dat er wijken zijn die meer dan tien jaar op voorzieningen wachten, waarbij het voor de hand ligt dat er in die onzinnig lange tijd wel het een en ander is veranderd, zowel in het wensenpakket als in de bevolkingsgroei van een wijk. Het is dui delijk dat de bewoners of hun afgevaardigden hierin uitgebreid moeten meedenken en daarvoor de gelegenheid moeten krijgen, waarbij de waardebepaling, de belangrijkheid en de financiële haalbaarheid van hun wensen duidelijk tegen elkaar moeten worden afgewogen. Uit het rapport van juni 1973 ten aanzien van de bezettingsgraad van gemeenschapshuizen blijkt overduidelijk dat deze bijzonder laag is, namelijk 47, 9 een percentage dat ronduit teleurstellend kan worden genoemd, zowel met het oog op de hoge kosten die uit de bouw van deze accommodaties voortvloeien als met het oog op de ver wachtingen die men in de wijken van de voorzieningen had. Men kan zich afvragen of deze accommodaties misschien vaak toch niet zo nood zakelijk waren als werd betoogd. Mijn vraag is dan ook of men uit een onderzoek per wijk zoals eerder genoemd kan afleiden waar nu precies de oorzaak van een dergelijke lage bezetting ligt, onder andere door middel van gesprekken met wijkbewoners of besturen. Bovendien zou moeten worden nagegaan of aanvragen om nieuwe voorzieningen voor gemeenschapshuizen in andere wijken ook werkelijk op een behoefte berusten. Naar aanleiding van het helaas nog steeds grote gebrek aan ruimte voor indoor-sporten wil ik het college nogmaals vragen alle moeite te blijven doen om bestaande ruimten zoals gymnastieklokalen in te scha kelen. Schoolbesturen die daaraan nog niet willen medewerken, kun nen misschien nogmaals op het nut van een intensief gebruik van de gymnastieklokalen attent worden gemaakt. Er is grote behoefte aan en ook de schoolbesturen kunnen van mening veranderenhoop ik. Ik had nog enkele vragen willen stellen naar aanleiding van de ver hoging met 20 van de tarieven voor de sportvelden, maar gelukkig kon de wethouder tijdens de commissievergadering van dinsdag j. 1. mededelen dat ook nu "inhaalverhoging" van 10 niet door economi sche zaken wordt goedgekeurd. Dit is een verheugende mededeling voor de sportclubs, die toch al bijzonder veel moeite hebben het hoofd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1228