1237
29 NOVEMBER 1974
nota Sportbeleid van het ministerie, maakt inderdaad ook deel uitvan
de sportnota die wij in 1975 aan de raad zullen presenteren. Dit zal niet,
zoals de heer Lambregts veronderstelt, een recreatienota zijn. In de no
ta zullen wij ons duidelijk beperken tot de sport en de wijze waarop de
vrije tijd in de sportsector wordt gebruikt. Daarnaast zal aandacht wor
den geschonken aan de wedstrijdsport en aan alle aspecten die daarmee
samenhangen.
Het is ons bekend dat een eventuele rijksregeling met betrekking
tot de speelzalen niet kostendekkend zal zijn. Het aandeel dat de gemeen
te zelf in de subsidiëring zal hebben zal bepalen in welke mate wij in
staat zullen zijn tot subsidiëring van de peuterspeelzalen en alles wat
daarmee samenhangt. De suggestie dat de werkterreinen van bijvoorbeeld
de dienst van Jeugd en Sport en de dienst van Beplantingen beter zouden
kunnen worden afgebakend zal ik gaarne met mijn collega van Beplan
tingen bespreken.
Over het open jongerencentrum zullen op niet al te lange termijn
gesprekken tussen de dienst, de wethouder en het centrum plaatsvinden.
Naar ik meen valt daarbij ook de rol van de provinciale inspecteur van
C. R. M. niet uit te wissen, omdat dergelijke'jongerencentra onder de
subsidieregeling van het ministerie vallen, althans wanneer aan bepaal
de voorwaarden wordt voldaan. Op korte termijn zal een gesprektussen
het bestuur -- en eventuele andere vertegenwoordigers -- van hetJ.J.C.,
de dienst, de provinciale inspecteur en mij plaatsvinden waarin de si
tuatie aan de orde zal komen. Het zou op dit ogenblik nog niet goed
zijn het bestuur van het J.J.C. met de raadscommissie te confronteren.
Sinds ongeveer drie weken is het bestuur volledig en ik geloof dat debe
trokkenen de tijd moeten hebben om zich in te werken.
De heer BECKERS: Ik wil de wethouder er aan herinneren dat het
in de vorige raad gebruik was dat er vrij regelmatig contact tussen de
raadscommissie en het J.J.C. was. Mijn pleidooi was er op gericht dit
contact weer vrij snel te herstellen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik ben daar wel toe bereid,maar
ik meen ook de leden van het bestuur de gelegenheid te moeten geven
een beetje aan elkaar te wennen.
De post van 44. 000, -- die in de begroting voor onderzoek is
opgenomen zal naar alle waarschijnlijkheid voor een belangrijk deel aan
het aangekondigde draagvlakonderzoek worden besteed. Ik weet niet wat
er is gedaan met de gelden die op de begroting voor 1974 voor dit doel
waren uitgetrokken; daar zitten wij op dit ogenblik ook niet voor.
De heer BECKERS; Zoudt u daar alsnog een overzicht van kunnen
sturen?
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik kan die gegevens uiteraard in
de commissie verstrekken.
Dat de kunstijsbaan is afgevallen, is een kwestie van het leggen
van prioriteiten. In dit verband is de kunstijsbaan onder de streep terecht
gekomen en aangezien zij ook niet op de prioriteitenlijst van de fede
ratie van P. v. d. A. en P. P. R. voorkomt, is hier een stukje collegebeleid
in het geding dat kennelijk de instemming van de federatie heeft.
Wanneer wij uit een oogpunt van veiligheid in de Galderse Meren
voor een bedrag van ongeveer 100. 000, -- elementaire voorzienin
gen gaan aanbrengen -- vooruitlopend op het basisplan --, weten wij