1241
29 NOVEMBER 1974
dat de burgemeester van Oosterhout zoals men weet voorzitter van de
hier bedoelde organisatie is.
De beantwoording van de kant van het college is hiermee beëin
digd. Ik doe opnieuw een beroep op de raad af te zien van de tweede
termijn. Ik zie dat de heer Kramer zich niet kan bedwingen, maar dat
is te begrijpen want hij heeft eigenlijk oude rechten.'
De heer KRAMER: Bij de behandeling van de deelbegroting in de
commissie voor jeugd, sport en recreatie is mij een toezegging gedaan
ten aanzien van de studie "Fietspadenplan Breda". Blijft deze toezeg
ging van kracht?
De heer BECKERS: Op grond van mijn visie op het welzijn wil ik
mijn bezorgdheid uitspreken over de manier waarop de wethouder heeft
geantwoord. Hij was nogal mat en ging niet erg diep op allerlei proble
men in, hetgeen ik mij in verband met de tijd wel kan voorstellen maar
waarover ik mij toch ook zorgen maak. Waarschijnlijk is hij, evenals
wij allemaal, in hoge mate aan recreatie toe.
Op twee onderwerpen is de wethouder niet ingegaan, namelijk op
de budgetverlaging en de buitenlandse kinderen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ter geruststelling van de heer
Beckers; ik houd dit nog ddgen vol.' Het antwoord op de vraag van de
heer Kramer is bevestigend. Op de vraag over de budgetverlaging kan
ik op het ogenblik niet concreet antwoorden. Hoewel ik heb geconsta
teerd dat het budget verlaagd is, kan ik de oorzaken daarvan niet aan
geven. Ik meen dat wij hier in de commissievergadering nog op terug
kunnen komen.
De behandeling van de 5e portefeuille wordt hierna afgesloten.
ZESDE PORTEFEUILLE, bestaande uit cultuur en bedrijven.
De heer VISSER: Ik had een lang betoog willen houden, maar ik
zal thans zeer kort spreken. De vroegere fractievoorzitter vandeV.V.D.
in deze raad, de heer Sandberg, heeft bij de vorige begrotingsbehande
ling in maart van dit jaar een overzicht van culturele aangelegenheden
gegeven, dat ik in het kort zal herhalen. Hij merkte op dat de cultu
rele sector van het collegebeleid nog steeds onder de maat was. Voorts
zei hij dat er weinig lijn in het gevoerde beleid aanwezig was. Vervol
gens merkte hij op dat de accommodaties van bibliotheek, stedelijk mu
seum en muziekschool ten hemel schreiend waren. Ook wees hij er op
dat de amateuristische kunstbeoefening nog steeds als een stiefkindje
werd behandeld en ten slotte merkte hij op dat de cultuurpolitiek voor
volwassenen slechts eenzijdig een bovenlaag ten goede kwam. De heer
Sandberg heeft in de commissie enkele notities toegezegd en misschien
kan hij daarbij met dit lijstje rekening houden, terwijl hij voorts wel
licht in de commissie kan mededelen wat hij zal gaan doen om hier
in verbetering te brengen.
Er is gesproken over de verhoging van de bijdrage van het mini
sterie van C. R. M. voor de plaatselijke educatieve centra als onderdeel
van de permanente educatie van 1 miljoen dit jaar tot 4 miljoen
voor 1975, derhalve een verhoging van 300%. Men is daar zeer optimis
tisch over, maar ik moet in dezen een waarschuwing laten horen. De
gemeentebesturen dienen namelijk wel te bedenken dat de C.R.M.-subsi-