29 NOVEMBER 1974 1242 die en de hoogte daarvan gekoppeld zijn aan die van de gemeente.Krijgt dit werk om welke reden dan ook geen gemeentelijke subsidie, dan zal het zeer moeilijk zijn gelden van het ministerie los te krijgen. De heer VAN ASSELDONK: Wanneer wij zeggen blij te zijn met het experiment dat onlangs in de Bredase stadsschouwburg met betrek king tot de Bredase amateurtoneelverenigingen van start is gegaan,wil dat niet zeggen dat wij ten aanzien van deze groepen, die creatieve zelfwerkzaamheid bedrijven, al een eindresultaat hebben bereikt,maar het begin is gemaakt. Van het verdere verloop van dit gebeuren zou ik gaarne door de wethouder op de hoogte gehouden willen worden. Naar ik hoop kan dit tot gevolg hebben dat in de toekomst ook harmonie orkesten, koren en alle andere amateurgezelschappen de gelegenheid krijgen ook eens in een echte schouwburg een staaltje van hun kunnen te brengen, zonder dat daarbij de kas der vereniging tot op de bodem hoeft te worden geleegd. Wij constateren wel een verschuiving in de subsidie aan deze amateurgezelschappen naar een budget voor concer ten en muziekmanifestaties, maar geen verhoging van het totale be drag. Ik zou het college willen vragen of het niet wenselijk is de sub sidie aan deze verenigingen zo spoedig mogelijk te herzien,in het bij zonder de subsidie aan koren en zangverenigingen, omdat de bestaan de regeling nogal verouderd is. Om de verenigingen een verantwoord beroep op het centrale budget te laten doen moeten ook de basisbedra gen voor die verenigingen worden verhoogd omdat van dergelijke uit voeringen in ieder geval ook een wervende kracht zou moeten kunnen uitgaan. Tevens zou ik willen vragen of wij "aan het eind van de rit" een specificatie van het totale budget zouden kunnen krijgen. Voorts zou ik de wethouder willen vragen waarom uit de post "to neel- en dansgroepen" niet de dansgroep "De Tubanters" wordt gesub sidieerd, een groep die al meer dan vijftien jaar bestaat. Uit een arti kel in het journaal "Leven en Wonen" en uit contacten met deze ver eniging blijkt dat de betrokkenen van het kastje naar de muur worden gestuurd. Grote waardering heeft mijn fractie voor de beleidsnota 1975/84 van de commissie openbare bibliotheek die van een grote realiteitszin van de commissieleden getuigt. Kennelijk zien zij duidelijk in dat niet alles in twee of drie jaar voor elkaar kan zijn. Deze nota geeft duide lijk aan hoe ver wij achterop zijn geraakt en wat er nog te doen is om althans over tien jaar enigszins bij te zijn. Tijdens de algemene be schouwingen heeft de wethouder reeds enkele vragen van mijn fractie voorzitter over dit onderwerp beantwoord. Voor de stichting "Breda - Unie van Oranjesteden" wordt op de be groting 5. 000,-- opgevoerd, terwijl voor dit doel vroeger 10.000,-- werd uitgetrokken.Ten aanzien van Dillenburg wordt een enigszins twee slachtig beleid gevoerd. In dit verband spreek ik gelukwensen met de hoge onderscheiding uit. Overigens is het geheel wat tegenstrijdig. Ik heb zelf het genoegen gehad voorzitter te zijn van een commissie die 120 Dillenburgers mocht ontvangen. Men moet het vuur uitzijn slof fen lopen om op het stadhuis ontvangen te mogen worden en wanneer men dan ontvangen wordt verloopt dit zeer goed.Wij zouden liever zien dat dit alles wat soepeler zou verlopen. Voorts zouden wij graag ver nemen of het bestuur van deze Stichting wel eens wordt vernieuwd; ik meen dat daar de laatste tijd nog niet veel aan is gedaan. Bij de sub sidie voor de jumelage wordt er van uitgegaan dat het eten en drinken dat de buitenlanders wordt aangeboden,niet wordt bekostigd,waarmee

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1242