1243 29 NOVEMBER 1974 onze fractie akkoord kan gaan. Mijns inziens moeten wij vermijden dat de post van 5. 000, -- wordt geïnterpreteerd als een uitgave voor eten tjes. Met tussenpozen van enkele jaren komen de steden bij elkaar en op een gegeven ogenblik bleek dat voor deze gelegenheden ƒ.3.500,— van de subsidie aan de Stichting werd gebruikt. Dit is medegedeeld door de heer Sliepen, blijkens een artikel in De Stem van augustus 1973. Wij dragen de Stichting en de jumelage een warm hart toe en wij hopen dat er een reële basis tot stand komt en dat van de Stichting een stimulerend effect zal uitgaan. In verband met de Stichting "Ateliers kunstenaars'" en het Monu mentenjaar '75 heeft de wethouder in de commissievergadering mede gedeeld dat er een werkgroep is gevormd. Wellicht ten overvloede wil len wij de wethouder vragen of hij ons van de plannen van de werkgroep op de hoogte wil houden. De heer GIELEN: Bij hetgeen de heer Visser over culturele zaken heeft gezegd wil ik mij gaarne aansluiten. Enkele vragen die door de heer Van Asseldonk reeds zijn gesteld zal ik achterwege laten aange zien de wethouder deze waarschijnlijk toch wel zal beantwoorden.Toch zou ik nog enkele opmerkingen willen maken. In de eerste plaats iets over de culturele raad. In het verleden is gebleken dat de relatie tussen de culturele raad en het college van bur gemeester en wethouders niet zeer goed was. In de nota "Naar een nieuw welzijnsorgaan in Breda" komt dit duidelijk tot uiting. Overigens heb ik in de laatste commissievergadering gemerkt dat de wethouder van culturele zaken plannen heeft om deze relatie beter tot haar recht te laten komen. Als dit juist is, zou ik de wethouder willen vragen hoe hij hierin in de toekomst verbetering denkt te kunnen aanbrengen. Ik meen dat de culturele raad in het verleden positieve bijdragen heeft geleverd, die zowel voor het college als voor de raad een goed effect hadden. In de tweede plaats iets over de harmonie- en fanfarecorpsenen drumbands die wij in Breda rijk zijn. Ik moet zeggen dat de subsidie regeling voor harmonie en fanfare die dit jaar tot stand is gekomen bij zonder goed is, vooral bij vergelijking met de Stichting Overkoepelen de Nederlandse Muziekorganisatie. Welnu, bij praktisch iedere harmo nie en fanfare gaat een drumband vooraf die bij het corps hoort. Het merkwaardige feit doet zich nu echter voor dat het corps wél voor sub sidie in aanmerking komt en de drumband niet. Ik zou burgemeester en wethouders willen vragen om alles in het werk te stellen teneinde voor deze groepering een subsidieregeling te treffen. Het zal het col lege bekend zijn dat wij op het ogenblik in Breda zes corpsen rijk zijn. Laat ons proberen deze corpsen in stand te houden. Ik geef toe dat dit niet alleen afhankelijk van de subsidie is, maar zij is wel een belang rijke voorwaarde om te kunnen functioneren. Ik hoop dat de wethouder in dezen een positief geluid zal laten horen. In aansluiting hierop zou ik iets over de jeugddrumbands willen zeggen. Er zijn er in Breda op het ogenblik vijftien, die geheel zelf standig opereren. Daarnaast zijn er nog enkele die aan een sportvereni ging verbonden zijn. Het is bekend dat velen -- zowel jongeren als ouderen -- hierin een bijzonder goede vrijetijdsbesteding vinden. Waar het mij om gaat is het volgende. Wij bezitten in Breda een muziekschool. De jeugd van de drumbands begint reeds op de kleuterschool en lagere school te repeteren op een trommel of een trompet, waarbij bijna geen muzikale vorming te pas komt. Op de leeftijd van zestien of zeventien jaar verlaten vele jongeren de drumband weer en het is te betreuren dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1243