29 NOVEMBER 1974
1244
op dat ogenblik velen geen muzikale vorming hebben gehad. Uiteraard
zijn er jeugddrumbands die alles doen om het muzikale peil zo hoog
mogelijk te houden. De vijftien drumbands met ongeveer 40 leden per
stuk hebben in totaal ongeveer 600 leden. Ik zou de wethouder willen
verzoeken in overleg met de dienst van jeugd en sport en de stedelijke
muziekschool te onderzoeken of er in de toekomst mogelijkheden zijn
om deze jongelui via de drumbands ook. naar de muziekschool testuren.
De heer HENDRIKSEN: Ook ik zal proberen mij zoveel mogelijk
te beperken. Van mijn fractie heb ik reeds te verstaan gekregen dat ik
bij hét onderdeel Onderwijs enigszins over de schreef zou zijn gegaan,'
Verscheidene liberalen in deze raad hebben de laatste tijd hun
licht over de cultuur doen schijnen. Wij hebben daaruit geconcludeerd
dat de cultuur nogal dicht bij hun gezinsleven staat, ja zelfs in de slaap
kamer voorhanden is' Het is echter de vraag hoe dicht bij de bedstee en
bij wiens bedstee. Zoals de geschiedenis een strijd van klassen is, zo
is de cultuurgeschiedenis een strijd van klasseculturen: de heersende cul
tuur tegen de cultuur van de onderdrukten, de cultuur met een grote C
tegen de cultuur van onderen die zo treffend uit de culturele revolutie
in China blijkt. Daaruit blijkt dat cultuur met een kleine C wel bestaat,
maar in de totale samenleving moet worden gezocht. Zij blijft niet be
perkt tot de portefeuille van cultuur, maar strekt zich ook uit tot open
bare werken, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening enz.
Deze cultuur van onderen heeft weinig middelen, hoewel de ge
schoolde en ontwikkelde arbeidersklasse van vandaag in Nederland een
duidelijke cl'aim op een eigen cultuurbeleving legt. Het is echter een po
litieke en economische strijd om middelen te veroveren. Dit vraagt van
de culturele elite de bereidheid iets van de eigen cultuur af te staan,
experimenten te wagen en samen te zoeken naar de invulling van le
ven.waar ieder recht op heeft, een nieuwe formulering van cultuur.
Wij willen hier duidelijk stellen dat cultuuractiviteit—deze crea-
tiviteitsbevordering van onderaf -- een stimulans voor de werkende klas
se inhoudt om tot een beter inzicht in de eigen situatie te komen en die
te veranderen. Gisteravond hebben wij gehoord dat de wethouder een
beleidsplan voor cultuur aankondigde en in aansluiting daarop verzoe
ken wij hem de zojuist genoemde aspecten daarbij te betrekken, In het
bijzonder zou hij zijn oor te luisteren moeten leggen bij wat er aan de
basis leeft.
Er is in de culturele sector de laatste jaren reeds een aanzet tot
het formuleren van cultuurbeleid gegeven. De culturele raad probeert
een bepaalde doelstelling ten aanzien van cultuur te formaliseren via
een cultureel centrum waarin meer aspecten dan het huidige cultuur
beleid van de gemeente ons voorschotelt aan bod komen en waarin even
eens een poging wordt gedaan om cultuur van onderen te benaderen.Wij
zijn van mening dat men een dergelijk cultureel centrum met inhetach
terhoofd de discussie over de nota van de provinciale opbouwraad gefa
seerd dient te realiseren. Welke stappen wil de wethouder op dit gebied
nemen? Wellicht verdient het aanbeveling opnieuw een veelzijdig sa
mengestelde groep in het leven te roepen als eerste stap op weg naar het
culturele centrum.
Wanneer wij de cultuur met de grote. C onder de loep nemen,
zien wij tot ons genoegen dat hier slechts sprake is van een verhoging
van prijzen voor de gebruikers hiervan. Er maakt immers slechts een
elite die het toch al kan betalen gebruik van. Dat musea, "Beeldenaar",
muziekschool in deze ontwikkeling meedoen, ondervindt van onze kant