29 NOVEMBER 1974 1252 de G. T. S. heeft gebracht, waarover de heer Broeders eerder al heeft gesproken. Een alternatief zal problemen opleveren, omdat wij bijvoor baat de voorkeur geven aan een situering van een nieuwe bibliotheek in de binnenstad en de alternatieven daar niet bepaald voor de hand liggen. Laten wij hopen dat er op het G. T.S, -terrein mogelijkheden zullen zijn. Ik zou thans naar de sector Bedrijven willen overgaan. De heer HENDRIKSEN: Om een betoog in tweede termijn van mijn kant te voorkomen zou ik de wethouder willen vragen wat zijn gedach ten over de gefaseerde invoering van het cultureel centrum zijn. Wethouder SANDBERG: Dat is eigenlijk een herhaling van hetgeen wij tijdens de algemene beschouwingen van gisteren en vanmiddagheb- ben gezegd. Het functioneren van het cultureel centrum is duidelijk een structureel aspect. Ik heb gezegd dat de ideeën die de culturele raad daarover in de schets van een cultureel centrum heeft neergelegd enke le goede uitgangspunten voor een te voeren beleid opleveren, maar dat de kwestie van de structuur naar de mening van het college pas aan de orde kan komen nadat de raad mede aan de hand van de nota heeft vast gesteld ttedke richting het beleid zal moeten hebben. In aansluiting daar op kan immers pas worden vastgesteld aan wie en onder welke condities de raad een deel van zijn bevoegdheden wenst te delegeren. Er is inder daad sprake van een zekere fasering, aangezien naar mijn mening het één direct moet aansluiten op het ander. Als wij nu reeds over structu ren zouden spreken, zouden wij daar spijt van kunnen krijgen, omdat het gesprek later zou kunnen blijken niet in overeenstemming te zijn met het beleid dat in deze raad wordt vastgesteld. Mevrouw PAULUSSEN: Ik geloof dat de wethouder vergeet dat juist door de opzet van het cultureel centrum de mogelijkheid wordt gescha pen dat een aantal burgers het beleid mede bepaalt. Wethouder SANDBERG: Dat is volstrekt juist. Ik heb echter gezegd dat wij ook op dat punt niet van een blanco situatie uitgaan, maar dat wij nog met twee instituten rekening moeten houden, namelijk de com missie van advies en bijstand uit deze raad en de culturele raad. Als wij zouden overgaan tot de instelling van een commissie ex artikel 61 voor cultuurbehartiging, grendelen wij bepaalde mogelijkheden volledig af en ik meen dat dit pas kan geschieden nadat het beleid is vastgesteld. Ik ga thans over naar het betoog van de heer Van den Wijngaard. Ik neem graag de taak op mij zijn dank aan de betrokken ambtenaren over te brengen. Hij heeft gezegd dat wij met het slachthuis goed on derweg zijn; het is duidelijk dat er ook hier van externe invloeden spra ke is. In het bijzonder de rundermarkt is in beweging geweest, hetgeen invloed op de resultaten van het slachthuis heeft uitgeoefend. De heer Van den Wijngaard heeft voorts naar de instelling vaneen kleine overlegcommissie geïnformeerd, waarover in de vorige commis sievergadering een vraag is gesteld die nog niet is beantwoord en waarop in een volgende commissievergadering antwoord zal worden gegeven. Het lijkt mij dan ook enigszins prematuur thans reeds de uitspraak te doen dat een dergelijke commissie tot stand zou moeten komen. Over de in vesteringen wordt regelmatig, ook met de gebruikers, overleg gepleegd. Het is mij bekend dat enkele gebruikers op reis zijn geweest teneinde in samenwerking met de directeur ten aanzien van een bepaalde investe ring een keus te kunnen doen. De vraag of nieuwe gebruikers welkom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1252