1255 29 NOVEMBER 1974 Tot slot heeft de heer Van den Wijngaard gevraagd wanneer alle aanvragen door Casema zullen zijn gehonoreerd. Ik weet het niet,maar in ieder geval kan ik mededelen dat wij bij de uitvoering vóórliggenop het schema dat indertijd aan de raad is verstrekt. De VOORZITTER: Ik hoop dat de raad er mee kan instemmen dat de beraadslagingen in tweede termijn dit keer achterwege blijven. De wethouder heeft geen dubbele beurt gehad, maar het volgend jaar zal hij dat merken want dan schuiven wij hem naar voren toe' De behandeling van de 6e portefeuille wordt hierna afgesloten. De VOORZITTER: Ik zou thans willen trachten tot beslissingen te komen. De heer CRUL: Er is nog een vraag onbeantwoord gebleven. Tij dens de behandeling van de portefeuille van wethouder De Raaff is van de zijde van onze fractie een vraag gesteld over de besloten vergadering en de verantwoordelijkheid van het college ten opzichte van het ambte lijk apparaat. Wij hebben begrepen dat het college hierover -- of wel licht ook over een andere kwestie -- nog overleg heeft gepleegd. Zou den burgemeester en wethouders hier nog op in willen gaan? Dit lijkt ons vooral van belang, omdat onder meer de vragen die in de besloten vergadering zijn gesteld hier in het geding zijn, in verband waarmee wij ons afvragen of in dezen de vertrouwelijkheid is opgeheven. Wij zitten namelijk met het probleem dat wij vrijdag a. s. fractievergade ring hebben en deze kwestie daarbij aan de orde komt. Wellicht kan er op worden ingegaan of wij vóór vrijdag antwoord kunnen krijgen op de drie vragen die nu op tafel liggen. Als dit het geval is, zullen wij daar nog even over moeten praten. De VOORZITTER: U vraagt in ieder geval niet op dit ogenblik een vergadering met gesloten deuren te houden. Het lijkt mij dan ook een minder geschikt ogenblik om definitief uitsluitsel te geven. Ik heb be grepen dat u in het bijzonder het oog hebt op de antwoorden die het col lege moet geven op de vragen die in besloten vergadering zijn gesteld. Met grote nadruk signaleer ik dat u vóór a. s. vrijdag deze antwoorden verlangt, omdat u in verband met de beslotenheid graag wilt weten of er op dat ogenblik sprake zou kunnen zijn van een zekere openheid. Ik kan in dit verband mededelen dat hetgeen mogelijk is zal wor den bevorderd. Over deze kwestie is onderling overleg tussen enkele raadsleden gepleegd en ik kan er op het ogenblik geen uitsluitsel over geven, laat staan dat ik de vragen zou kunnen beantwoorden. Overigens meen ik dat men er enig vertrouwen in kan hebben dat er een oplossing wordt bereikt. Ik heb begrepen dat nog eera volle Week de gelegenheid bestaat de heer Crul de informatie te verschaffen die hij verlangt. De heer CRUL: Het blijft dan de vraag of u inzake de beleidsver antwoordelijkheid thans een antwoord kunt geven. De heer Jongeneel heeft De VOORZITTER: Dat was de vraag aan de heer De Raaff waaru aan het begin van uw betoog op hebt gedoeld. Wellicht kan de heer De Raaff daarover nog een enkele opmerking maken. Wethouder DE RAAFF: Vroeger kon men de catechismus ter hand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1255