29 NOVEMBER 1974
1260
bouwleges, en de wijziging van de verordening op de schoolgelden voor
de muziekschool, opgenomen in de nota van aanbieding.
Het lijkt mij goed daarbij tevens te noemen: de vaststelling van
de gemeentebegroting voor 1975 in haar geheel, inclusief de eerste wij
ziging.
Hierna wordt de begroting voor 1975 zonder hoofdelijke stemming
aangenomen, onder aantekening dat de heren Jongeneel, Kaarsemaker,
en Houben, mevrouw Paulussen, de heer Crul, mevrouw Stutterheim-
Edeling, de heren Brummelkamp, Van Male, Beckers, Welschen.Oomen,
Hendriksen en Dreef geacht willen worden te hebben tegengestemd.
De heer VAN DUIJL: Als ik nu namens de raad na afloop van de
zowel lichamelijk als geestelijk uitputtende begrotingsbehandeling iets
mag zeggen, dan is dit in de huidige samenstelling van de raad en ge
zien het optreden van de fracties niet eenvoudig. De vogels in deze vo
lière zingen namelijk een zó verschillend lied, dat men soms deindruk
krijgt dat de tonen vals klinken. Wil dit zeggen dat allen een eenstem
mig lied moeten fluiten? Ik geloof dat dit zeker niet het geval hoeft te
zijn en zelfs niet mag zijn. Wel zouden de tonen wat meer op elkaar
kunnen zijn afgestemd, waardoor het lied meerstemmig wordt en de to
nen voor de toehoorder beter hoorbaar zijn en geen kakofonie vormen.
Het voorafgaande was een vrije vertaling van de geluiden aan dé
ze zijde van de collegetafel, waarna ik wil ingaan op de behandeling
van de begroting zelf. Gebleken is dat de verschillende fracties, ieder
op grond van de eigen visie, daaraan veel werk en tijd hebben besteed,
zoals bleek uit de algemene beschouwingen van de fractievoorzitters,
die zó uitgebreid waren dat andere raadsleden, later aan het woord ko
mend, in herhalingen gingen vervallen. Bij de algemene beschouwin
gen werden forse opmerkingen geplaatst en soms werd zelfs met een vin
ger gewezen» Nu is dat een verschijnsel waar een raadslid niet van on
dersteboven moet raken, want hij moet over een groot incasseringsver
mogen beschikken, mits een en ander er niet toe leidt dat men in de
persoonlijke sfeer terecht komt, hetgeen betreurenswaardig zou zijn.
Uit dit alles blijkt dat de betrokkenheid van de raadsleden groot
is. Voorop dient te blijven staan dat Breda goed wordt bestuurd. De raad
heeft in de afgelopen dagen, mijnheer de voorzitter, een stortvloed van
woorden over u en uw college uitgestrooid, vergezeld van moties en een
amendement. Dit laatste moet mijns inziens in Breda als een fenomeen
worden beschouwd omdat het voor zover ik dat heb kunnen nagaan de
eerste keer in de geschiedenis van Breda is dat tijdens de begrotingsbe
handeling een zo omvangrijk wijzigingsvoorstel voor enkele begrotings
posten is ingediend.
Mijnheer de voorzitter. Aan het heterogene gezelschap waarin wij
ons in deze raad bevinden hebt u leiding moeten geven tijdens de be
grotingsbehandeling, voorwaar geen gemakkelijke taak.' Ik geloof ech
ter namens de raad te mogen zeggen dat u daarin op uw eigen specifie
ke wijze bent geslaagd.
Bij dit alles zijn er altijd mensen die uit de band springen en zon
der meer een one-man-show weggeven die een verfrissende indruk maakt.
Een dergelijk verfrissend geluid mag hier gerust meer worden gehoord.
De behandeling van de begroting is voor één jaar afgesloten. Zij
heeft velen inspannend werk opgeleverd, in het bijzonder het ambtelijk
apparaat. Hiervoor --ik geloof dat ik namens de raad spreek -- onze
welgemeende dank.' Ook dank aan de pers, die zonder een woord temo-