12 DECEMBER 1974
1275
gemeente tot het verrichten van bepaalde op meergenoemde lijst voor
komende reparaties rechtvaardigen.
Voor zover toch van lastenverzwaring voor de huurder zal blijken, zal
deze toe te schrijven zijn aan het feit dat de gemeente, zoals reeds eer
der opgemerkt, voornemens is zich aan haar verplichtingen te houden,
ook in gevallen waarin zij voorheen meer dan haar onderhoudsplicht na
kwam.
Tegen dit laatste behoeft op zich geen bezwaar te bestaan, ware het niet,
dat de gemeente financieel ook haar beperkingen kent.
Gelet op het bovenstaande achten wij de door u gestelde vragen groten
deels beantwoord.
Met de vraag of het ons college bekend is dat niet eenzijdig tegen de wil
van de wederpartij overeenkomsten kunnen worden gewijzigd, wordt ken
nelijk iets anders bedoeld dan eruit gelezen moet worden, weshalve wij
voor het antwoord eveneens naar het bovenstaande verwijzen,
y. Schrijven van gedeputeerde staten d, d, 20 november 1974
houdende instemming met ons besluit tot wijziging van
enkele schalen van de algemene bezoldigingsverordening
per 1 juli 1974,
z. Verslagen d„ d, 11-9-1974, 25-9-1974, 9-10-1974 van de
vergaderingen van 'de commissie Projektteam Hoge Vucht,
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordende-
ze stukken voor kennisgeving aangenomen,
3. bijlage nr„ 390
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VAST
STELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN,
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt con
form het voorstel van burgemeester en wethouders besloten,
4, bijlage nr, 391
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN
GAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE VERVREEMDING
VAN ONROEREND GOED,
De heer HOUBEN; Ik wil een opmerking met betrekking tot een
aantal overeenkomsten maken. Eerst zal ik ingaan op de punten 1, 2
en 3, waarbij het gaat om een thema dat niet voor de eerste maal aan
de orde komt, namelijk de verkoop van panden in de binnenstad. Wij
vinden dat niet gewenst, omdat het in het volkshuisvestingsbeleid en
in het kader van een evenwichtige stedelijke opbouw mogelijk zou zijn
deze panden te behouden dan wel aan een woningbouwvereniging door
te verkopen, teneinde de woonfunctie in de binnenstad, zij het dan ook
op kleine schaal, te handhaven. Ten aanzien van de punten 1, 2 en 3
gaan wij dan ook niet met het voorstel akkoord.
Ik wil vervolgens nog een opmerking met betrekking tot punt 6
maken, hoewel die feitelijk niet alleen op dit punt slaat, In de afge
lopen maanden is de federatie van de fracties van de P,v, d,A, en de
P„P, R„ steeds met de verkoop van grond akkoord gegaan, maar de vraag
is bij ons gerezen of wij met de verkoop van relatief grote stukken grond
voor de bouw van één woning akkoord moeten blijven gaan. Het komt
ons gezien het tekort aan grond in Breda en in het licht van de woning
nood ondet met name de sociaal zwakkere categorieën niet verantwoord