12 DECEMBER '1974
1277
Mevrouw PAULUSSEN: De federatie van de fracties van de.P,v,d,A.
en de P, P,R, is, gezien haar prioriteitstelling van de economisch zwak
keren in het kader van de woningbouw, blij dat dit plan er ligt. Wij ho
pen dan ook dat het plan gunstig zal worden beoordeeld en dat de extra
bijdragen van het Rijk worden verkregen.
Toch moeten wij hierbij enkele kanttekeningen plaatsen. Als men
de notulen van de raadsvergadering van 18 april 1974 naleest, waarin
de mededeling van burgemeester en wethouders inzake de bouw van goed
kope woningen in stadsvernieuwingsgebieden werd besproken, rijzen er
verschillende vragen, In genoemde raadsvergadering zijn drie alterna
tieven besproken, die mogelijk in aanmerking zouden kunnen komen
voor de circulaire die op dat moment in discussie was. Het college was
toen bijzonder afhoudend. De drie alternatieven betroffen de Leuvenaar-
straat/Middellaan, de Haagpoort en de Gerardus Majella, Ten aanzien
van het eerste alternatief zei de wethouder: "Er is geen nieuw bestem
mingsplan voorhanden. Het is voor welk bureau dan ook onmogelijk om
vóór 1 november een bestemmingsplanprocedure en het overleg daarop
voor elkaar te krijgen". Als dat laatste wel mogelijk zou zijn, zou daar
toch niet kunnen worden gebouwd, aangezien voor dat gebied grondprij
zen van 200, -- a 300, -- per m2 worden genoemd, hetgeen per
woning 20,000,-- af, 30,000,-- zou betekenen. Zelfs bij eenkor
ting van 4, 000, -- of 8, 000, -- zouden de huren nog onaanvaard
baar zijn voor de inkomenscategorie tot 18, 000, -- waarvoor de wo
ningen bestemd zullen zijn.
Met betrekking tot de Haagpoort -- het is bijzonder belangrijk om
dat even in herinnering te roepen"-- zei de wethouder dat zich daarbij
hetzelfde probleem als bij de Leuvenaarstraat/Middellaan voordeed,Wel-
iswaar had het project van hoogbouw voor bejaardenvoorzieningen geen
genade, bij de hoofdingenieur-direkteur in Den Bosch gevonden, maar wat
betreft de grondprijs kon er een vergelijking met het gebied Leuvenaar
straat/Middellaan worden getrokken; ook ten aanzien van dit gebied be
stonden er geen reele mogelijkheden. Letterlijk zei de wethouder: "Er
is op het ogenblik in het kader van de regeling die thans wordt bespro
ken geen goedkope woningbouw op de huidige kaalslaggebieden in de
binnenstad mogelijk". Door het PAK en D"66 werd op dat moment een
motie ingediend, waarin werd voorgesteld Breda onmiddellijk bij de
minister van Volkshuisvesting als gegadigde voor de bouw van bedoelde
woningen in het kader van de stimulering van de werkgelegenheid en de
mogelijkheid van het bouwen van woningen met verlaagde huren aan te
melden, in overleg met betrokkenen en, indien noodzakelijk, eventueel
met technische hulp van buiten het ambtelijk apparaat een besteksklaar
plan voor bedoelde woningen te laten maken en het college te verzoeken
de raad vóór 1 november of zo spoedig mogelijk over die kwestie te in
formeren, Deze motie werd door het college en de meerderheid van de
raad als onuitvoerbaar gekwalificeerd. Zij zou in de commissie van Open
bare Werken worden besproken, maar ook daar is in diezelfde maand op
dezelfde afhoudende wijze over de plannen gesproken.
Wij zien echter gebeuren dat de Algemene Woningbouwvereniging
en het ingenieursbureau een initiatief nemen, een plan uitwerken en er
wél in slagen vóór 1 november een plan ten departemente te deponeren.
Opnieuw moeten wij constateren dat het college weinig actief en creatief
inspeelt op de mogelijkheden die door het Rijk worden geboden, maar
het nemen van initiatief aan anderen overlaat; gelukkig zijn die anderen
er.
Graag zullen wij vernemen hoe de wethouder nu aankijkt tegen de
in de aprilvergadering gedane pertinente verklaringen over de onmoge-