128
14 FEBRUARI 1974
is ook in planologisch opzicht onplezierig. De stad is immers per defi
nitie centrum van wonen, werken en tal van andere functies; cultuur,
ontspanning, recreatie, onderwijs, grootwinkelbedrijf, dienstensector,
kortom alle denkbare eenmalige en andere functies. Doen wij niets aan
de ongebreidelde uitgroei en laten wij de ongewenste suburbanisatie
voortgaan, dan betekent dit een verdere verbrokkeling van de ruimte,
hetgeen onvermijdelijk gevolgen zal hebben voor de zo gewenste schei
ding van wonen en werken en voor de recreatie. Als dit proces niet tot
stilstand komt, is het mogelijk dat West-Brabant via een min of meer
dichtbebouwde lappendeken groeit naar een "tweede randstad-achtige
situatie"wellicht op een enigszins andere schaal. Daarom is het no
dig dat op bestuurlijk niveau in West-Brabant eindelijk de samenwerking
ontstaat die nodig is om een ruimtelijk geordende situatie te waarborgen.
Ik geef toe dat daarvoor een zekere eenheid van visie nodig is die nu
nog niet in voldoende mate merkbaar aanwezig is. Het verslag van de
laatste vergadering van Breda met vier randgemeenten over de planolo
gische ontwikkeling van Breda en omgeving is wel hoopvol, doch ook
Etten-Leur en Oosterhout zouden aan deze ontwikkeling moeten deel
nemen en voorlopig is dit een vrome wens.
De heer CRUL: Namens de vier overige leden van de PAK-fractie
alsmede de fractie van D'66 wil ik het volgende opmerken. Mevrouw
Van Nes zal later in de vergadering nog enkele kanttekeningen maken.
Wij zijn bij onze beschouwingen niet zo ver teruggegaan als de
heer Geene heeft gedaan, hoewel wij ons bewust zijn van hetgeen vóór
de annexatie heeft plaatsgevonden, gebeurtenissen die wij uiteraard bij
de bepaling van ons standpunt mede in aanmerking hebben genomen.
Onze conclusie is geweest dat de afwijzing van de annexatie voor een
groot deel was gebaseerd op het ontbreken van een basis- en structuur
plan voor de stad, de regio en het gewest. Naar onze mening is het
ontbreken van een zodanig plan ook voor de inrichting van de Haagse
Beemden een factor van betekenis. Wij zijn akkoord gegaan met het
overnemen van het gebied; het besluit daartoe was ook naar onze mening
van verregaande betekenis, zowel voor Breda als Prinsenbeek en de ove
rige gemeenten in de omgeving. Door akkoord te gaan met dat voorstel
hebben wij geen besluit genomen ten aanzien van de inrichting van het
gebied, iets waarop wij steeds hebben gewezen zodat er naar ik meen
geen misverstand over bestaat. Desondanks hebben wij op grond van de
in 1971 beschikbare informatie aangenomen dat het gebied "Haagse Beem
den" geheel of gedeeltelijk een bestemming voor wonen zou moeten krij
gen, zodat wij ons ervan bewust zijn dat alleen zeer zwaarwichtige rede
nen aanleiding kunnen zijn om van de plannen volledig of enigszins af
te wijken.
De fracties van D'66 en PAK hebben in dit verband een werkgroep
geformeerd en in onze nota "De Haagse Beemden anders bekeken" hebben
wij reeds aangegeven dat de vérgaande oorspronkelijke plannen ten aan
zien van de Haagse Beemden twijfelachtig waren. Wij zagen niet in dat
deze plannen onverkort uitgevoerd zouden moeten worden. De commis
sievergaderingen van 1972 hebben onze twijfel onderschreven: tot juni
1972 heeft de gehele raad met de commissies als spreekbuis weifelend
gereageerd. Opgemerkt werd daarbij in feite dat de vérgaande plannen
die destijds ter tafel lagen niet uitvoerbaar waren.
Deze omzichtigheid -- met een enkele uitzondering van commis
sieleden die direct volledig achter de plannen stonden -- was de commis
sie ingegeven door de vraagtekens die in 1972 en eerder door verkregen
informatie werden opgeroepen. De vraagtekens kwamen voort uit de ont-