14 FEBRUARI 1974 129 wikkeling van de bevolking, die aan de hand van demografische rappor ten werd nagegaan, en uit informatie die van andere zijde over deze punten werd verkregen» Een tweede belangrijke factor was de aantrek kingskracht van het nieuwe gebied in vergelijking met de omliggende gemeenten. Een derde punt was de groei van de gemeenten in de omge ving van Breda en de mogelijkheid om deze groei een halt toe te roe pen ten gunste van de ontwiMteling. Het vierde punt werd gevormd door de financiële consequenties voor de stad, mede in relatie tot de andere noodzakelijke voorzieningen, zoals nu de inrichting en de ontwikkeling van de binnenstad. De laatste factor die van invloed was; de concrete woningbehoefte die niet kon worden vastgesteld» Het standpunt van de meerderheid van de commissievergaderin gen had tot gevolg dat het college zich met de plannen anderhalf jaar terugtrok, nieuwe onderzoeken verrichtte, waarschijnlijk onderhandelin gen voerde en met "hardere" gegevens op tafel trachtte te komen, me de gezien de verregaande. De heer DEES; Wat bedoelt u met "onderhandelingen voeren"? De heer CRUL; Ik veronderstel dat het college sinds 1972 onder handelingen heeft gevoerd, onder andere met de omliggende gemeen ten en waarschijnlijk ook wel met maatschappijen die interesse voor het gebied van de Haagse Beemden hebben getoond. Welke ontwikkelingen hebben zich nu sinds juni 1972 voorgedaan die antwoord kunnen geven op de destijds bestaande vragen en de twij fel zouden kunnen wegnemen die toen in de commissievergaderingen aller we ge bestond? In het preadvies hebben wij niet kunnen vinden dat zich ontwikkelingen zouden hebben voorgedaan die een wijziging in de situatie tot gevolg zouden hebben gehad. De groei van de omliggende gemeenten is niet tot staan gekomen» De "groeibrief" van gedeputeerde staten zou positief in die richting kunnen werken, maar zekerheid daar over bestaat niet. Over de financiële consequenties wordt in feite niets gezegd en ook op andere vragen die destijds in de commissievergaderin gen indringend zijn gesteld wordt nog geen antwoord gegeven. Wij zijn van mening dat het op basis van die informatie weinig zin heeft een prin cipe-besluit te nemen en dat de mogelijkheid aanwezig is dat wij ons in een avontuur storten, zoals ook het hoogspoor ondanks alle goede as pecten daarvan zeker op financieel gebied voor de stad is geworden. Het principe-besluit gaat ons, anders gezegd, te ver, gezien de gegevens die ter tafel liggen. Van een dergelijk besluit kunnen wij -- zeker op dit ogenblik --de gevolgen niet overzien, terwijl deze gevolgen van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van de Haagse Beemden zelf maar zeker ook van andere noodzakelijke voorzieningen in de stad. Hierop hebben wij met betrekking tot de democratische ontwikkeling de aandacht ge vestigd in onze nota "De Haagse Beemden anders bekeken" en wij zijn van mening dat onze inzichten worden versterkt door inlichtingen daar over en gegevens die op landelijk gebied worden verstrekt. Wel zijn wij van mening dat de overname van het gebied tot stand zou moeten komen. B» en w. zeggen hierover dat de dienende taak van centrumgemeente uitgevoerd moet kunnen worden en dat er ruimtebehoef te is voor de eigen bevolking en nieuwe stadgenoten, alsmede zeker ook ten behoeve van andere functies die het nodig maken in de Haagse Beem den ruimte te vinden; op dit punt delen wij de opvatting van b. en w. Ook ten aanzien van de industrievestiging -- die vandaag niet aan de orde is omdat wij daarover al vérgaande beslissingen hebben genomen -- onder schrijven wij de inzichten van het college, De heer Sandberg is reeds uitvoerig ingegaan op de alternatieve mo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 129