12 17 JANUARI 1974 transport: Totaal >382.400,-- af: schilderwerk (1973) 325. 000,-- blijft 57. 000,-- bij: storting en rente 1973, raming 75.000, - - Stand van deze reserves per ultimo 1973, rond 132. 000,-- Dit bedrag moet overigens nog worden verminderd met de kos ten van het vastleggen van het grind op deze flats (zie antwoord 2) ad circa 27.500,-- en met de kosten van de vervanging van de afsluiters van de c. v.-installaties in de onderbouw van com plex 252 woningen ad rond 23.000,--. VRAAG (ingevolge art, 40, 2e lid R. v. O. De heer V.D, WIJNGAARD: Nagenoeg alle bewoners van het Pastoor Pottersplein en het Bestuur van het Sociaal Centrum "Bel- crum" alhier, hebben mij schriftelijk gevraagd, om met U, mijns inziens, een zeer gerechtvaardigde klacht te onderzoeken en te trachten hiervoor een goede oplossing te vinden. Immers bij de reconstructie van het Pastoor Pottersplein enige jaren geleden heeft U daarbij een aantal parkeerplaatsen gecreëerd en deze met de gewenste vakverdeling aangegeven. Deze parkeer plaatsen zouden gebruikt kunnen worden door de bewoners van het bedoelde plein en door de bezoekers van de Christus Koningkerk gelegen aan dit plein, Hoe is echter in de praktijk het gebruik van de parkeerplaats, vanaf het begin wordt zij ook gebruikt door chauffeurs van o. a. zeer grote vrachtauto's, die in de woonwijk Belcrum wonen, met aTTe nare gevolgen~ïïaaraan verbonden zoals: A. Die auto's vormen een storend element in het straatbeeld van deze woonwijk, dus is dit schadelijk voor het uiterlijk van de gemeente, althans wanneer deze parkeerplaats te midden van een woonwijk gelegen is. B. Deze auto s ontnemen voor vele bewoners tijdens het parkeren, het uitzicht vanuit hun woonhuis. C. Deze auto's maken 's morgens bij hun vertrek, hetwelk bij een zeer onregelmatig tijdstip gebeurt, zo'n helslawaai, dat dit sto rend werkt op de nachtrust van de bewoners. D. Deze geparkeerde auto's verlagen de verkoopwaarde van hun huizen. Wij hebben in Breda een Parkeerverordening 1969, die m„ i. dringend aanpassing behoeft voor aan bovenstaande situatie een einde te maken. Er is op een eerder gestelde vraag, van ongeveer dezelfde strek king, door een college raadslid een antwoord Uwerzijds gegeven, waaruit blijkt dat tot op heden nog niets is veranderd. Wij moeten blijven trachten de stad als een aantrekkelijke woon- gemeente te behouden. Bovenstaande situatie doet daar afbreuk aan. Mijnheer de voorzitter, het moet met de parkeerverordening 1969 achter de hand mogelijk zijn, dat U in Breda plaatsen aanwijst, waar deze auto's wel geparkeerd kunnen worden. Zodoende zouden bovenstaande klachten in het algemeen vervallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 12