130
14 FEBRUARI 1974
gelijkheden. Wij denken in dit verband onder andere aan Heilaar, de
binnenstad, de militaire terreinen, mogelijkheden in en aan bestaande
wijken en -- op enigszins langere termijn -- mogelijkheden in de rich
ting van Breda-Oost. Als wij erin slagen met medewerking van de ge
meenten in regio en gewest gedurende de eerstkomende jaren in de be
hoefte aan ruimte voor woongebieden te voorzien, hebben wij naar on
ze mening in die periode de gelegenheid een gedegen onderzoek naar
de behoeften en mogelijkheden met betrekking tot de ontwikkeling van
de Haagse Beemden in te stellen. Een dergelijk onderzoek zal met de
medewerking van de omliggende gemeenten moeten plaatsvinden, want
anders zal het ook nu geen enkele zin hebben.
Bij dat onderzoek zullen onzes inziens de volgende criteria een
belangrijke rol moeten spelen.
1. Wij zijn van mening dat de ontwikkeling van het gebied een
verantwoordelijkheid voor de gehele regio en het gehele gewest vormt.
Wellicht kan deze verantwoordelijkheid gestalte krijgen in een gemeen
schappelijke regeling, waarin alle gemeenten in de regio en het gewest
zouden moeten deelnemen. Daarbij denken wij uitdrukkelijk ook aan
Etten-Leur en Oosterhout. Als een dergelijke regeling tot stand komt,
zal deze een inhoud moeten krijgen op basis waarvan een realistische
planuitvoering mogelijk wordt.
2. De rijksdeelname of rijksgaranties zullen moeten vaststaan.
3. De bevolkingsopbouw in de betrokken gemeenten en de groei
van deze gemeenten dient in een zodanige richting te worden geleid,
dat ook op lange termijn een evenwichtige en sociaal verantwoorde sa
menstelling van de bevolking wordt gegarandeerd. Een competitie waar
bij de betrokken gemeenten voortdurend en onder alle omstandigheden
willen groeien moet daarbij in het belang van alle bewoners worden afge
zworen.
Wij menen dat het helaas voor ons onmogelijk is op dit ogenblik
met het voorstel van het college mee te gaan. Tot dit besluit zijn wij
gekomen op grond van de volgende overwegingen, waarin wij direct en
ook enigszins indirect ingaan op de argumentatie van het college.
De STAR heeft aan het college advies uitgebracht. Wij menen
dat de STAR onder andere is ingesteld om de advisering in een breder
kader te plaatsen en dat het daarbij vooral de bedoeling is de bevolking
bij de besluitvorming te betrekken. Op het ter tafel liggende preadvies
heeft de STAR afwijzend geadviseerd en wij achten dit advies van be
lang, vooral aangezien wij onafhankelijk van de STAR tot dezelfde over
wegingen voor ons besluit zijn gekomen.
Als tweede argument voeren wij de bevolkingscijfers aan, waar
van ook de recentste tot grote voorzichtigheid manen en zij doen dit in
het licht van de Haagse Beemden des te meer aangezien volgens de op
zet een bevolking van minder dan 25. 000 in het betrokken gebied on
voldoende is voor verwezenlijking van het plan.
Het derde argument is dat de alternatieven onvoldoende zijn on
derzocht. Hierbij denk ik aan de alternatieven die ik reeds heb genoemd:
de militaire terreinen, de binnenstad, de overige wijken van de stad, Hei
laar en Breda-Oost in de richting Bavel. De resultaten van het woning
marktonderzoek verwachten wij aan het eind van het jaar; deze resul
taten zullen bij het verdere onderzoek van groot belang zijn.
Ons laatste argument -- wij menen dat dit één van de belangrijk
ste overwegingen is die ook bij andere fracties bestaan -- is dat de fi
nanciële consequenties niet te overzien zijn. Als gevolg daarvan bestaat
evenmin een duidelijk beeld van de consequenties voor de ontwikkeling
van het gebied zelf, terwijl voorts de mogelijke beperkingen voor voor
zieningen elders in de stad nog niet bekend zijn.