132 14 FEBRUARI 1974 maar de term "natuurlijke groei" kan mij in dit verband niet over de lippen komen, behalve dan om het gebruik ervan nu af te keuren. Als men dan ook de woonsituatie in ogenschouw neemt, kan men aan de huidige ontwikkeling daarvan volstrekt geen argument ontlenen voor het verklaren van de Haagse Beemden tot woongebied. Iets anders is dat dit wellicht in de toekomst wel zou kunnen gebeuren. Een onderwerp waaraan men naar ik meen zeker niet lichtvaardig voorbij mag gaan is de kwestie van de arbeidsmarkt. Naar aanleiding van het reeds eerder genoemde interview met wethouder Van Graafeiland en ervan uitgaande -- zoals wij in eerste instantie natuurlijk moeten doen -- dat de situatie door de wethouder in het interview juist is weer gegeven, kan men concluderen dat er inderdaad aan uitbreiding van de mogelijkheden tot industrievestiging moet worden gedacht, hoezeer dat ook te betreuren is omdat er daardoor een natuurgebied met de ondergang wordt bedreigd. Wanneer de wethouder ook straks volhoudt dat er in het gebied "Haagse Beemden" uitbreidingen in de industriële sector moeten plaatsvinden en als hij deze stelling met cijfers kan staven, moeten wij daar mijns inziens inderdaad -- nogmaals: helaas -- van uitgaan. In ieder geval wil ik duidelijk onderscheid maken tussen twee aspecten: de eventuele noodzaak van woningbouw en de eventuele uitbreiding van de arbeidsmarkt. Er wordt steeds over gesproken dat Breda moet groeien. Ik meen dat wij er allen nog wel enigszins van uitgaan dat onze stad moet groeien, wat uiteraard iets anders is dan een natuurlijke groei. In dit verband ben ik steeds sterker gaan betwijfelen of het wel een gezonde politiek is in een stad die enorme "gaten" vertoont te gaan denken aan de bouw van een satellietstad. Iedereen citeert vandaag de krant, zodat ik dat ook wel eens even mag doen: kort geleden is er een ingezonden stuk geplaatst van een mevrouw die, als zij door Breda reed, de indruk had dat het een gebombardeerde stad was. Nu weten wij allen dat het woord "bom bardement" in dezen natuurlijk niet gebruikt mag worden, omdat er sa neringsbuurten in het geding zijn, maar het feit blijft bestaan dat Breda op het ogenblik in veel opzichten het beeld van een "stad in ontbinding" oplevert. Hoewel bekend is dat dit een tijdelijke situatie zal zijn, kan men met een evenwichtige bouw van de stad als uitgangspunt slechts constateren dat er in het huidige Breda zó veel te doen is, dat het wel licht ongewenst is nu reeds te denken aan een satellietstad. Tot nu toe werd in Nederland naar ik meen slechts over satellietsteden gesproken, als er een stad in het geding was die -- ook met betrekking tot de wo ningsituatie -- uit haar natuurlijke grenzen barstte, zoals gebeurd is met Den Haag en Amsterdam. Dergelijke steden hebben eerst geprobeerd een oplossing op hun eigen gebied te vinden en pas wanneer men daarna con stateerde dat de betrokken stad nog steeds groeide, besloot men tot de ontwikkeling van een satellietstad. Spreken over een satellietstad terwijl Breda niet groeit en enorme "gaten" vertoont kan men op gevoelsmatige maar ook verstandelijke gronden slechts waarderen met zeer grote vraag tekens, als het al geen uitroeptekens moeten zijn. Over de militaire terreinen heeft de heer Sandberg gezegd dat zij aardige historische objecten vormen. Dat is natuurlijk juist, maar dat geldt ook voor de wallen die in de vorige eeuw om de stad heen lagen» Gelukkig heeft men indertijd besloten dat zij op een gegeven ogenblik geen waarde meer vertegenwoordigden en geen functie meer hadden, zodat men door verwijdering van de wallen de inzet tot de uitbreiding van vele steden heeft gegeven. Mijns inziens druist het in deze tijd vol komen tegen alle verstandelijke overwegingen in dat er in een stad die naar aller mening moet uitbreiden dwars door het centrale gedeelte heen kazernes met allerlei gebieden daaromheen liggen. Straks zal natuur-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 132