140 14 FEBRUARI 1974 De heer FROGER: Ik herinner mij als de dag van gisteren dat de heer Van der Werff'&4 uur nS&ïging en in een v'ammend betoog in Den Bosch vertelde dat de democratie -- u achtte de stemmenverhouding wat dubieus -- had gesproken, waardoor men een geheel andere kant was opgegaan. De VOORZITTER: Wij sluiten dan hiermee de historische beschou wingen af. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat ik op de heer Dees een beroep mag doen zich van de portee van zijn eigen interruptie bewust te zijn. De heer Dees heeft namelijk gezegd dat wij hebben geconstateerd dat er in de randgemeenten een aantal bestemmingsplannen is goedgekeurd, waardoor de groei van die gemeenten zich momenteel buiten het streek plan voltrekt. Dit wil zeggen dat wij met instemming van diezelfde randgemeenten tot de conclusie zijn gekomen dat wij in de richting van het streekplan moeten bijsturen, waarbij de randgemeenten zelf hebben gezegd dat zij tot een afremming bereid zijn. Er wordt bij hoog en bij laag beweerd dat er in Breda geen natuurlijke groei meer kan worden ge constateerd en ik moet toegeven dat die groei niet bijzonder groot is, maar zij komt toch op een aantal van 4,200 uit. Met name de jonge ge zinnen trekken naar de randgemeenten en het is nu eenmaal een feit dat bij jonge gezinnen kinderen worden geboren. Wij moeten in dit kader binnen de structuur van het streekplan op eigen gebied alternatieven bie den, Aldus wil ik de opmerkingen van de heer Dees dan ook interprete ren. Ik heb al gememoreerd dat wij verschillende malen met de raads commissies hebben vergaderd. Wij hebben namelijk met de commissie van Openbare Werken, de commissie van Ruimtelijke Ordening en de commissie van Financiën vergaderd. Hierbij hebben wij het ontwikke lingsplan-Haagse Beemden, een exploitatie-opzet en -- zoals de heer Geene heeft gememoreerd -- een gedachte van het collage over een mo gelijke samenwerking met een project-ontwikkelaar gepresenteerd. U weet dat deze punten vóór de sherry, zoals de heer Geene stelt, in de commissies aan de orde zijn gesteld en het college heeft werkelijk niet de illusie gehad dat deze de commissies ongeschonden en na korte tijd weer zouden verlaten. Wij zaten echter met een moeilijkheid en het college heeft getracht deze te taxeren. In dezelfde vergaderingen werd namelijk over centen, over planologische indeling, over grondslag, over demografische ontwikkeling, kortom over alles tegelijk gesproken en ik hoop dat u het ermee eens bent dat wij er op dat moment in die struc tuur niet uit konden komen. Hierna hebben wij met behulp van een in terne projectgroep geprobeerd alles op een rij te zetten, waarbij het ging om de vraag welke vraagstukken aan de orde zijn. Zodoende zijn wij tot een fasegewijze opbouw in de besluitvorming gekomen in die zin dat in vier fasen tot een uiteindelijke besluitvorming en een ordentelijk op el kaar afstemmen van besluiten zou worden gekomen, zoals ook in het pre advies staat. Als men dit negatief wil benaderen kan men stellen dat de raad, zo hij dit preadvies van het college overneemt, tijdens de volgende vergadering over een aantal punten niet meer zal spreken. Ik meen dan dat wij de volgende keer niet meer over de functie van Breda, voortvloei end uit het streekplan met de gehele demografische ontwikkeling, zullen spreken. Als Breda uitgaande van die functie een gebied moet ontwikke len zal die keuze vooralsnog op de Haagse Beemden vallen en ook daar over behoeft dan niet meer te worden gesproken. Naar mijn mening zal hierover door de raad vanavond een besluit moeten worden genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 140