14 17 JANUARI 1974 Zo ja, op welke wijze is de toestemmingsprocedure tot stand gekomen, mede in verband met het feit, dat ik bij gerucht heb vernomen, dat het hier gaat om een stallingsruimte voor ca. 30 a 40 kermiswagens? Is er bij het totstandkomen van dit besluit overleg geweest met alle betrokkenen? Ik denk hierbij aan de gemeentelijke diensten van openbare werken en jeugd en sport, alsmede het bestuur van de Jeanne d'Arc Gidsen- en Kaboutergroep. 2. Zo Uw college toestemming heeft verleend tot het stallen van bovengenoemde wagens op het reeds aangegeven terrein, heeft Uw college bij de besluitvorming overwogen, dat de Jeanne d'Arcgroep ruim zestig leden én tien leidsters telt? Heeft Uw college ook overwogen, dat deze Jeanne d'Arcgroep drie avonden en een zaterdag per week van de lokaliteit aan de Nieuwe Huizen gebruik maakt, alsmede deze lokaliteit ge bruikt ten behoeve van een aantal incidentele groepsaktivi- teiten? 3. Zo Uw college toestemming heeft verleend tot het stallen van bovengenoemde wagens op het reeds aangegeven terrein, is dan in de besluitvorming ter overweging geweest, dat de aanwezig heid van kermiswagens aldaar ten koste gaat van een belangrijk stuk speelruimte voor jeugdigen in de binnenstad van Breda én is overwogen, dat het plaatsen van kermiswagens aldaar een negatieve invloed heeft op het funktioneren van de Jeanne d'Arc groep (o. a, problemen met ouders van leden, teruggang van het aantal leden van de groep, etc.)? 4. Zo Uw college toestemming heeft verleend tot het stallen van bovengenoemde wagens op het reeds aangegeven terrein én blijkt, dat niet op dit genomen besluit kan worden terugge komen, is Uw college dan bereid om alsnog voorzieningen te treffen, waardoor de Jeanne d'Arc Gidsen- en Kaboutergroep minimale last ondervindt van de aanwezigheid van de des betreffende kermiswagens? Ik denk hierbij aan het plaatsen en onderhouden van een deugdelijke afrastering én een behoor lijke toegang tot het groepsgebouw van de Jeanne d'Arcgroep. ANTWOORD. Telkenjare doet zich het probleem voor, dat de gemeente geen ge schikte terreinen heeft welke als standplaats kunnen dienen voor kermisexploitanten die in deze gemeente willen overwinteren en niet op particulier terrein terecht kunnen. In het verleden is reeds ge bleken, dat het inrichten van een centrale overwinteringsplaats op bezwaren stuit gezien de daaraan verbonden hoge kosten, terwijl bovendien ook op andere gronden de kermisexploitanten daarvoor niet geporteerd zijn. Aangezien het derhalve voorkeur verdient een aantal verspreid liggende terreinen als standplaats in te richten, is een inventarisatie opgemaakt van de voor dit doel beschikbare terreinen. Daarbij is rekening gehouden met onder meer de volgende fac toren: - voorkomen van overmatige hinder voor de omgeving; - onopvallende situering van de woon- en pakwagens; - voorkomen van depreciëring van de woonsituatie ter plaatse; - aansluitingsmogelijkheden op nutsleidingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 14