150 14 FEBRUARI 1974 kunnen worden gemaakt. De wethouder heeft ook gezegd dat de centrum functie in feite meebrengt dat er een concentratie van bevolking moet zijn. In het preadvies en ook bij de voorafgaande besprekingen heb ik daaromtrent weinig van bewijsvoering gemerkt en ik meen dan ook niet dat dit een juiste stelling is. Er zijn zeker mogelijkheden aanwezig om aan de dienende centrumfunctie te voldoen als er op financieel terrein en op materieel gebied voorwaarden zouden worden geschapen. Onzes inziens kan dit los van elkaar worden gezien. In die zin wordt er in het college blijkbaar niet gedacht. Deze ontwikkeling is naar mijn mening, zeker gezien de andere informatie over demografische ontwikkelingen en de wensen van de bevolking met betrekking tot het wonen, niet juist. De wethouder heeft ook gezegd dat de Haagse Beemden het enige alternatief op korte termijn is. Als ik alle "mitsen" en "maren" van het college optel meen ik dat de Haagse Beemden niet op de korte termijn die het college zich voorstelt tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. Dezelfde twijfels die wij in de motie naar voren hebben gebracht kunnen in het preadvies worden teruggevonden. De wethouder heeft zijn betoog besloten met de vijf punten die de grondslag voor het besluit vormen. In de eerste plaats wijst hij dan op de ontwikkeling van het streekplan, maar in feite heeft hij dit zelf weer on dergraven. Hij heeft gezegd dat de omliggende gemeenten en Etten-Leur en Oosterhout zich daaraan zouden moeten houden, terwijl zij dat niet hebben gedaan. Ondanks de positieve resultaten van de eerste gesprek ken kan niet worden aangegeven dat dit in de toekomst wel zal gebeu ren. In de motie hebben wij verzocht eerst goede afspraken via het in 1971 gevraagde basisplan te maken. Hierna kan dan in gezamenlijk overleg met de ontwikkeling worden begonnen. Alleen de Haagse Beemden worden als een goed alternatief be schouwd, maar voor de andere gebieden zou dit niet gelden. Hiervoor zijn echter ook niet voldoende motieven op tafel gekomen. Ik acht het één van de belangrijkste uitspraken van de wethouder dat de mogelijkheden die de stad moeten worden geboden zowel in het binnenstadsplan als in de ontwikkeling van de Haagse Beemden gelegen zijn; dit kan niet los van elkaar worden gezien. Dit is één van de be langrijkste punten geweest die in de fracties van D'66 en het PAK heb ben gespeeld. Op grond van de gegevens die nu op tafel liggen kunnen wij niet constateren dat er nog een mogelijkheid is om beide plannen tot ontwikkeling te brengen. Er zal een keuze moeten worden gemaakt en ik meen dat de heer Froger al in die richting heeft geduid. Er kan worden gekozen voor de plannen die nu op tafel liggen -- onder andere het binnenstadsplan --en alle projecten waarmee nu een aanvang moet worden gemaakt, maar men kan ook kiezen voor de Haagse Beemden met een uitvoering die acceptabel kan worden genoemd. Wij herinne ren ons in dit verband de uitspraak van het college dat met een inwoner tal beneden de 25. 000 het plan niet tot ontwikkeling kan worden gebracht. Om die reden willen wij derhalve de motie handhaven zoals die nu op tafel ligt. Mevrouw VAN NES-BRANDS; Ter ondersteuning van hetgeen de heer Crul zojuist heeft gezegd wil ik in tweede instantie nog enkele op merkingen maken. In de eerste plaats wil ik ingaan op de groeicijfers zoals die ons door de Sociografische Dienst in een reeks van jaren zijn gepresenteerd. Die cijfers volgen de ontwikkeling van de laatste tijd in die zin, dat in een later stadium moet worden herroepen wat in een eer der stadium is gezegd, hetgeen dan steunt op herhaaldelijk herziene ra mingen van de bevolkingsgroei. Steeds blijkt de uitslag weer lager te zijn dan oorspronkelijk was verwacht. Mijns inziens zit er in die groei-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 150