14 FEBRUARI 1974 153 duidelijkheid kunnen verkrijgen over de vraag wat zij daarmee precies bedoelt. De directeur heeft mij met de hand op zijn hart verzekerd dat hij niet dubbel telt. Wat betreft het rapport-Migratiemotieven meen ik dat er een on zorgvuldigheid onzerzijds in het spel is. Er is namelijk een dergelijk rap port en het college heeft er geen enkel bezwaar tegen dat u daarvan ken nisneemt. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Hiernaar is al in de commissieverga dering van juni 1972 gevraagd. Wethouder VAN DUN: Ik heb al gezegd dat er vermoedelijk een onzorgvuldigheid onzerzijds in het spel is, zodat ik de eerste ben geweest om in uw richting een knieval te doen. Ik wil aan alle romantiek een einde maken, want er liggen nog twee moties. Het college persisteert bij zijn advies aan de raad en ont raadt aanvaarding van de motie van de heer Crul en de zijnen. Met de motie van de V.V.D. hebben wij wat meer moeite. Het college onder schrijft volkomen de essentie van hetgeen erin staat, maar wij vinden in deze motie twee onvolkomenheden. Misschien wilt u het woord "is" in de woorden "kan zijn" veranderen. Wij hebben dan ook geen bezwaar tegen de rest van de motie als u met betrekking tot het jaar 1975 wat flexibel wilt zijn. Wij willen in de plaats van dit jaartal de woorden "te zijner tijd" invoegen. Ik meen dat de V. V. D. met haar motie wil zeg gen dat er geen bezwaar tegen een eerste fase-Haagse Beemden bestaat. De heer CRUL: Mag ik even van de wethouder vernemen of dit een motie van het college is geworden of dat het een motie van de V. V. D. blijft? Wethouder VAN DUN; Die motie was al gedeeltelijk van het col lege. Ik verzoek u ons dus niet op eind 1975 vast te pinnen, maar ons te verzoeken u een informatieve nota te doen toekomen op het moment dat de raad wordt geroepen om een beslissing te nemen over de voortgang in de Haagse Beemden tot een totale ontwikkeling of over een ontwikke ling van alternatieven. Als het de bedoeling is dat die nota op dat mo ment wordt geproduceerd bedoelen wij daarmee allebei hetzelfde. De heer SANDBERG: Daarmee kunnen wij akkoord gaan. De VOORZITTER: Het college heeft dan de intentie van de motie als zodanig verstaan. Wethouder VAN GRAAFEILAND; Mevrouw Van Nes begrijpt niet dat er voor het creeren van werkgelegenheid ook woningen nodig zijn. Uit het krantebericht zou zij kunnen opmaken dat in 1973 alleen al voor het hervestigen van Bredase bedrijven 8 S 9 ha. nodig is. Gelet op het nor male proces dat zich in een gemeente als Breda voordoet heeft men ieder jaar al een bepaald aantal ha. nodig; men behoeft dan in het geheel geen vestiging van buiten aan te trekken. Bij het aantrekken van vestigingen van buiten is het echter altijd een feit dat minstens een kwart van de per soneelsleden meekomt, want dat zijn de functionarissen die het bedrijf hier in gang moeten zetten, In 1973 hebben er vestigingen met 300 k 400 personeelsleden plaatsgevonden en dit betekent dat voor die mensen adequate woonruimte beschikbaar moet worden gesteld. Om die reden bestaat er een relatie tussen de woonbebouwing van de Haagse Beemden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 153