18 FEBRUARI. 1974 166 te besluiten. Ik wil er wel graag overleg over plegen met mijn collega van sociale zaken en maatschappelijke dienstverlening. Ik heb enigszins verbaasd geluisterd naar de opmerkingen van de heer Jansen over de informatie betreffende het J. A. C. Ik wil mij wel belasten met het schrijven van een kwartaalbericht in zijn richting, maar ik geloof niet dat dit de bedoeling is, zeker niet na hetgeen wij in het verleden hebben gedaan. Wij hebben duidelijk gepoogd met de beschikbare gegevens, in contact met het J. A.C. en in de vergaderingen van de commissie, inzicht te geven en de commissie erbij te betrekken. Dat dit niet precies per kwartaal is gebeurd. De heer JANSEN: Als dat zo blijft ben ik tevreden.' Wethouder MANS: Akkoord. Vervolgens de liefde - haat-verhouding van de heer Van der Werff. Ik vind de conclusie wat gewaagd dat een in terne -- eventuele -- liefde - haat-verhouding ook extern zou bestaan. Het is de conclusie van een "alpha"-man en zeker niet die van een "bè ta"-man. De heer VAN DER WERFF: Het zijn alpha-wetenschappen of gamma wetenschappen. Wethouder MANS: Nu ben ik zelf ook een "alpha"-man, dus ik kan dat moeilijk weerleggen, maar ik heb toch een klein beetje "bèta"-op leiding gehad en uw conclusie lijkt mij enigszins gewaagd. Ik wil het oordelen daarover echter graag overlaten aan mensen, die op dat gebied deskundiger zijn. Het is echter iets anders als u daaruit meent te moeten conclude ren dat de relatie met de Jongerenraad -- zoals u het noemt -- wel wat merkwaardig is. Wij hebben helemaal geen Jongerenraad wij hebben een Jeugd- en Jongerencentrum en ik veronderstel dat u dat hebt bedoeld. Ik heb getracht u uit te leggen dat er een constructie is waarbij het J.A.C. geen administratieve rompslomp behoeft te hanteren, want dat het Jeugd- en Jongerencentrum dat voor het J. A. C. doet. Het J. A. C. zelf is erg blij met die relatie en er is een juridische constructie gevonden die samen werking op deze manier mogelijk maakt, zodat men niet onmiddellijk overgaat tot institutionalisering van de alternatieve hulpverlening die het J.A.C. biedt en die een bepaalde mate van aantrekkelijkheid heeft. Ik ben het zonder meer met u eens dat wij daarover zullen blijven discus sieren, hetgeen in de evaluatie ook heel duidelijk zal moeten worden meegenomen. Ik denk dat het J.A.C. hierover ook heel duidelijk vragen zal stellen en opmerkingen zal maken in de toekomst. Het is zelfs zo dat wij aanvankelijk slechts aan twee jaar gedacht hebben, maar gezien het feit dat de constructie erg werkbaar is gebleken hebben wij gemeend de situatie voorlopig te moeten continueren. Het blijft echter een punt voor evaluatie. Dan heb ik wat moeite met de opmerking van de heer Van der Werff dat subculturen -- dit in relatie met selectienormen -- geneigd zijn hun eigen normen te hanteren. Mijnheer Van der Werff, dat u dit als historicus moet vertellen is voor mij heel wonderlijk. U kent toch de ei gen subcultuur van de militairen, de eigen subcultuur van de politieke partijen, de eigen subcultuur van de sociëteiten en juist al die subcultu ren -- dat is een sociologisch feit -- hanteren hun eigen normen. Men kan daarover denken zoals men wil, maar het is wel een feit waar men niet aan kan ontkomen. Over de herbezinning en de evaluatie hebben wij reeds gesproken. Natuurlijk zijn dit dingen die in de komende drie jaren naar wij hopen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 166