167 18 FEBRUARI 1974 op een wat exactere wijze dan nu gebeurd is zullen plaatsvinden en ik stel voor dat wij de gang van zaken continueren op de wijze zoals wij dat tot op heden hebben gedaan. Ik kom een beetje in moeilijkheden als mij nu verzocht wordt toe zeggingen te doen ten aanzien van de tweede beroepskracht. Ik kan en mag dat niet doen. Ik de eerste plaats bestaat er geen inzage in de even tuele financiële mogelijkheden van de kant van het rijk; ik heb daar geen overleg over gepleegd met het college en bovendien hangt het voor een groot gedeelte af van de financiële mogelijkheden die de gemeente in de jaren '75 en '76 zal hebben. De vraag van de heer America, of wij op dit moment willen toezeggen dat de subsidiebijdrage van de gemeente ge relateerd zal worden aan die van het rijk, vind ik in dit verband een even vergaande conclusie; ik k5n een dergelijke toezegging eenvoudig niet doen. Ik wil er natuurlijk wel over nadenken omdat de relatie tus sen de werkzaamheden van het rijk en van de gemeente wordt onder kend. De enige reden waarom het rijk op dit moment niet subsidieert is dat er een tekort aan middelen is en dat het rijk een aantal maatstaven heeft gehanteerd voor de subsidiëring van andere J. A.C. 's in den lande. Tenslotte de woorden die de heer America over de evaluatie heeft gesproken. Ik wil graag zeggen dat ik die volledig onderschrijf. Ondanks alle gebreken die uit de rapportage van het J. A. C. blijken wil ik toch stellen dat ik bewondering heb voor de moed, om op deze manier ten toon te spreiden met welke problemen men worstelt. Dit betekent niet dat men moet toejuichen dat mensen problemen hebben.-- dat is een ande re kant van de medaille -- maar ik geloof wel dat men het moet toe juichen als iemand in een experimentele fase de moed heeft zijn moeilijk heden kenbaar te maken, opdat de mensen die uiteindelijk moeten gaan betalen een juist besluit kunnen nemen. De heer AMERICA: Als de provincie en het rijk het volgende jaar 100. 000, -- aan subsidie willen verstrekken, wat doet u dan met dit esluit? Houdt dat voor de gemeente een voordelig saldo van 4. 5.000,— in? Wethouder MANS: Vooralsnog wel, mijnheer America, De VOORZITTER: De beraadslagingen over dit onderwerp zijn ge sloten. Aan de orde zijn de motie en het voorstel van burgemeester en wethouders. Mag ik aannemen dat de motie de algemene instemming van de raad heeft? Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie-Brooimans vervol gens met algemene stemmen aangenomen. Hierna wordt eveneens zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 13. bijlage nr. 33 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET TREFFEN VAN VOORZIENINGEN AAN DE CENTRALE VERWAR MINGSINSTALLATIES VAN HET COMPLEX 252 GALERIJWONIN GEN IN DE GEEREN-NOORD. De heer NIHOT: Waarom, zo vraag ik mij af, is alvorens dit voor stel in de raad te brengen niet eerst onderzocht of de aannemer c, q. de installateur voor het gebruik van ondeugdelijk materiaal geheel of ge deeltelijk aansprakelijk kan worden gesteld?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 167