28 FEBRUARI 1974 185 Daarom zijn wij verheugd over de positieve opstelling en de bereidheid tot medewerking die uit de brief van de wijk- en actiecomité's van 8 februari blijken. Over de toegezegde medewerking en samenwerking zijn mijn fractie en ik uiteraard bijzonder tevreden. Wij zijn nog steeds van mening dat alleen dank zij een goede samenwerking het beste resultaat voor de bewoners van de Hoge Vucht te verwachten is en het gaat slechts om de belangen van de bewoners van nu' en van straks. Zeer wel kunnen wij ons daarbij vinden in de uitspraak in de brief van de wijk- en actie groepen waarin wordt gesteld dat alleen door middel van een benadering vanuit zoveel mogelijk sectoren kan worden gewerkt aan een adequate oplossing. Aan de hand van die intentie willen wij elkaar begrijpen. Misschien hebben zij die zeggen dat wij omstreeks 1960 te veel naar het stedebouwkundig facet en te weinig naar de woonfunctie heb ben gekeken in 1974 wel gelijk» al is dat uit het onderzoek niet geble ken. Destijds hadden wij een andere opdracht en zeer beperkte moge lijkheden. Bijna alles werd centraal door de rijksoverheid bepaald. Er was, vijftien jaar na de oorlog, nog een ontstellende woningnood en het was de opdracht aan de bestuurders van die tijd deze woningnood met be taalbare huren binnen de kortst mogelijke tijd op te lossen. Velen zul len ons dankbaar zijn geweest dat wij daariri voor een belangrijk gedeel te zijn geslaagd, wat dan ook veel inspanning heeft gekost» De plannen van toen hadden steeds de volledige instemming van de raad; de toen malige wethouder is daar herhaaldelijk voor geprezen, naar ik meen bij na even vaak ah de tegenwoordige wethouder» naar onze opvatting ten onrechte, door sommigen wordt verguisd» Het was woekeren met de mogelijkheden. Ik. was destijds lid van de afdeling openbare werken en als ik terugdenk aan de perikelen die wij hadden met de trap» met de beglazing, met de deur in het schuur tje en met de afscheiding» is dit voor mensen van tegenwoordig onbe grijpelijk. Hadden wij toen 5» 090» -- per woning meer kunnen be steden» dan hadden wij nu bij een bijna te verwaarlozen hogere huur waarschijnlijk voor 25. 000, -- meer wooncomfort gehad. Wij ont wierpen bovendien voor het eerst een geheel nieuwe stadswijk volgens de methoden van die tijd; grote meerjarige, bouwstromen om door con tinuïteit een grotere produktiviteit te bereiken» De uitvoering van het plan is natuurlijk niet verlopen zoals wij ons dat toen hadden voorgesteld. Links en rechts is de verwezenlijking door allerlei omstandigheden vertraagd. Over het stedebouwkundig as pect zou ik daarom het volgende willen zeggen» Wat wij aan bebouwing hebben voltooid en in uitvoering hebben genomen, is een gegeven. Wij kunnen niet afbreken en opnieuw beginnen. Afgeronde en uitvoerings- rijpe plannen dienen zo snel mogelijk te worden gerealiseerd. Uitvoer bare alternatieve plannen voor de randbebouwing van het winkelcentrum Hoge Vucht -- ik denk daarbij aan de in de nota genoemde mogelijkhe den zoals een bejaardentehuis en eventueel kantoren -- als verdere dif ferentiatie van de bebouwing in de wijk spreken ons zeer aan, terwijl tenslotte aan de verdere opbouw van de wijk, zo mogelijk inclusief de randbebouwing van de Groenedijk, in overleg en in samenspraak met vertegenwoordigers van de wijk op basis van de conclusies van de nota alle aandacht dient te worden besteed. In het kader van de behandeling van de nota is het niet doenlijk op alle aspecten van de woon- en leefsituatie en de samenleving in de Hoge Vucht in te gaan. Wellicht manifesteren sommige van <lie aspec ten zich in deze snel tot stand gekomen wijk met verhoudingen op gro te schaal duidelijker dan in andere kleinere en eerder tot stand gekomen wijken. Toch doen vele van de in de Hoge Vucht waargenomen storin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 185