186 28 FEBRUARI 1974 gen in de woon- en leefsituatie zich ook in andere wijken op identieke wijze voor» Daarom zullen wij aan de in de Hoge Vucht geconstateer de tekortkomingen ook in de andere wijken van Breda voortdurende en blijvende aandacht dienen te besteden. Het ging en gaat om de algehe le problematiek van de wijk» waarin echter, zoals ons uit gesprekken met de wijk- en actiecomité's is gebleken, drie dingen centraal staan: het woningbouwbeleid» het woningtoewijzingsbeleid en het onderwijs. Aan deze onderdelen van de problematiek is in de nota uiteraard volle dige aandacht besteed. Met betrekking tot het woningbouw- en toewijzingsbeleid zijn in de nota duidelijke beleidsvoornemens aangegeven» Ook het onderwijs in de Hoge Vucht vraagt uiteraard zoals overal elders voortdurende, ge richte aandacht, Daar wordt dan ook alle zorg aan besteed. De deze week door de sociografische dienst gepubliceerde cijfers met betrekking tot de leerlingen bij het voortgezet onderwijs tonen aan dat het percen tage leerlingen in de brugklassen bij het m. a. v. o. in de Hoge Vucht hoger ligt dan het Bredase gemiddelde. Het is begrijpelijk dat in een wijk met vele jonge gezinnen het percentage leerlingen bij heth.a.v.o. en het v. w. o. nog wat achter ligt. De vraag is zelfs of men daar wel zo ongelukkig mee moet zijn» Het volgen van verscheidene studierich tingen is beperkt, terwijl bovendien vele afgestudeerde academici niet aan het werk komen. In het C» D. A» -programma voor het gemeentelijk beleid in de komende vier jaar wordt aandacht van de gemeente gevraagd voor de stimulering van het voortgezet en hoger beroepsonderwijs. Wij moeten ons niet aan overdrijving schuldig maken. Natuurlijk moet de overheid zorg dragen voor een optimaal woon- en leefklimaat, maar aan het geheel van de samenleving in de wijk kunnen en moeten de be woners een belangrijke bijdrage leveren. Wij zullen ervoor moeten zor gen dat niet alleen de huidige maar ook de toekomstige bewoners van de Hoge Vucht daar gelukkig kunnen wonen. Dat geluk is moeilijk te meten? de vraag is daarbij welke eisen wij aan de samenleving stellen en welke verwachtingen wij daarvan hebben. In de nota wordt hierover gezegd dat is gebleken dat ook in de Hoge Vucht de moderne stadsmens wordt aangetroffen, die enerzijds anonimiteit, privacy en sociale af stand verlangt en tracht te ontkomen aan de sociale controle van zijn buurtgenoten» maar anderzijds een sterke behoefte aan sociale contac ten heeft» Steeds meer krijgen wij te maken met zich wijzigende ge dragspatronen, waarin de veranderingen zich in een steeds korter tijds bestek voltrekken. Daarop zal ons beleid gebaseerd moeten zijn. Als wij ons nu voorstellen desnoods met elkaar definitief te kun nen bepalen wat er in deze en andere wijken bijvoorbeeld de eerste vijf tien jaar zou moeten gebeuren, maken wij naar ik meen dezelfde fout als wij wellicht in 1960 hebben gemaakt, Dat moeten wij trachten te voorkomen. Mijn fractie kan zich daarom zeer wel vinden in de con clusies en de beleidsvoornemens van de nota, die zij dan ook graag on derschrijft. Het verheugt ons bijzonder -- ik zeg dit nogmaals -- dat ook de vertegenwoordigers van de wijkbewoners met de conclusies en de voor stellen van de nota kunnen instemmen en bfereid zijn aan de uitvoering daarvan medewerking te verlenen door deelname aan een door hen voor gesteld projectteam Hoge Vucht. Dat dit zou moeten inhouden dat al le beslissingen ten aanzien van de Hoge Vucht zouden moeten worden opgeschort totdat het team is geformeerd en gestart, gaat ons echter te ver. Als wij onze instemming betuigen met de instelling van een pro jectteam, moeten daarbij nadere regels en voorwaarden worden gesteld en overeengekomen met betrekking tot de samenstelling en de repre-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 186