188 28 FEBRUARI 1974 van de bewoners zelf. Het projectteam dat naar de mening van de groe peringen dient te worden ingesteld zou een brug kunnen slaan tussen het stadsbestuur en de burgers van de Hoge Vucht. Zoals ik reeds heb opgemerkt, hebben wij geen onomstotelijke en eensluidende wetenschappelijke basis voor onze verdere stappen, maar desondanks meent de PAK-fractie dat de inbreng van de bewoners zelf en van de groeperingen in de wijk, die lange tijd hard hebben gewerkt teneinde tezamen met ons een bepaalde visie op dit onderwerp te ont wikkelen, voldoende materiaal oplevert om nu eindelijk eens aan het werk te gaan en concrete stappen te gaan doen» Op grond van dit standpunt willen wij dan ook het onderzoek van 1972 en de nota van 1973 -- en daarvan in het bijzonder de hoofdstuk ken 4, 5 en 6 -- van commentaar voorzien, In de besprekingen over de motie van de heer America is al duidelijk geworden dat de meerder heid van mijn fractie de verdere bouw van hoge flatgebouwen in de Ho ge Vucht afwijst. Met nog meer klem dan destijds willen wij op grond van nieuwe gegevens verklaren dat wij ons standpunt in dezen handha ven. Het bestemmingsplan is in dit verband natuurlijk van groot belang. Over de mogelijkheden die dit plan biedt hebben wij in de fractie vrij uitvoerig gediscussieerd. De heer Spanjer is van mening dat de plannen die in uitvoering of in bespreking zijn moeten worden uitgevoerd, ge zien de consequenties op het gebied van de rechtszekerheid, de naleving van reeds gesloten contracten, de consequenties voor de woningnood en de factor tijd. Dit houdt in dat de flatbouw waartoe de raad reeds heeft besloten zijns inziens doorgang zal moeten vinden. Het nemen van een voorbereidingsbesluit voor de "witte plekken" van de Hoge Vucht waar voor nog geen voorzieningen zijn getroffen, lijkt de heer Spanjer aan te bevelen. De meerderheid van de fractie is daarentegen van oordeel dat het standpunt dat van februari 1973 bekend is juist is, hetgeen ei genlijk zou moeten inhouden dat wij ons gaan herbezinnen op het be stemmingsplan voor de Hoge Vucht, waarbij wij zo ver zouden moeten gaan als mogelijk is. In concreto betekent dit dat geen bebouwing meer tot stand moet komen waarmee op dit ogenblik nog geen begin is ge maakt, uiteraard met uitzondering van het zwembad en andere voorzie ningen waarvan nu al vaststaat dat zij de leefbaarheid zullen verbeteren. Wij veronderstellen dat het bestemmingsplan ongeveer tien jaar oud is en volgens de ons bekende richtlijnen is het in een dergelijk ge val mogelijk zich te bezinnen over de vraag of een bestemmingsplan niet aan wijziging toe is. Er bestaat op dat punt geen verplichting maar wel een mogelijkheid. In de beleidsvoornemens van het college is sprake van een versoe peling van het beleid inzake de toewijzing van woningen aan gezinnen met meer dan twee kinderen. Men zou -- onder andere in Princenhage- West -- willen trachten deze gezinnen in laagbouw te huisvesten. In de nota is sprake van "verplaatsing", een term die een vrij onaangename indruk maakt, hetgeen evenwel waarschijnlijk niet de bedoeling zal zijn geweest. Deze plannen gaan naar ons inzicht niet ver genoeg en wij menen dat ook voor de gezinnen met één of twee kinderen voorwaarden geschapen zouden moeten worden, waardoor zij kunnen kiezen tussen laag- en hoogbouw. Ten aanzien van de monotonie merken wij op dat de Partij van de Arbeid-fractie in de vorige raad en de PAK-fractie in deze raad steeds hebben betoogd dat door variatie in vorm en kleur op dit gebied vrij veel kan worden bereikt. De plannen in dezen ondersteunen wij dan ook van harte. Van groot belang is dat de bewoners zelf direct bij de plannen wor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 188