28 FEBRUARI 1974 193 Vervolgens wil ik iets zeggen over de suggestie van het col lege op blz. 62, Na alles wat is voorgevallen inzake het sport park Wisselaar vinden wij het triest dat het college zich met be trekking tot deze problemen er in de nota vanaf maakt met de opmerking dat om dit park heen een hek zou moeten worden ge plaatst. Ik kan niet veronderstellen dat b, en w. werkelijk van mening zijn dat de zich ter plaatse gemanifesteerd hebbende pro blemen opgelost worden met een simpel hekwerk. Het is dan ook zeer te betreuren dat aan de dieper liggende oorzaken nauwelijks enige aandacht is besteed. Met de instelling van een projectteam kunnen wij ons tot op zekere hoogte wel verenigen, hoewel wij het noodzakelijk achten dat het college zelf de nodige initiatieven neemt, zeker ten aan zien van de samenstelling, alsmede de doelstelling, zo men wil de taakstelling, Met klem wil ik erop wijzen dat wij het standpunt van de heer Crul hierover niet kunnen onderschrijven. Wij achten het gewenst dat het college, alvorens medewerking te verlenen aan institutionalisering van de projectgroep, de raad terzake een preadvies voorlegt. Naast de zojuist genoemde aspecten zouden daarin voorstellen moeten worden opgenomen inzake de werkwijze, de prioriteitenkeuze, eventuele ambtelijke bijstand, de termijn waarop men moet gaan werken en de financiële armslag die men zal krijgen. Ik meen dat het zin zou hebben, als hieromtrent de raad een apart preadvies zou bereiken, waarover dan nog gedis cussieerd kan worden, Tenslotte meent onze fractie dat het bepaald onverstandig zou zijn aan de mogelijke oprichting van een projectteam -- waar wij in beginsel wel positief tegenover staan -- de voorwaarde te ver binden dat nu maar ineens alles wordt stopgezet, zeker omdat de consequenties ons op dit ogenblik niet helder voor ogen staan. Hierbij is namelijk niet alleen een bestemmingsplan in het geding, maar ook de methodiek die wordt gehanteerd bij de bepaling van de grondprijzen. Wanneer daar wijzigingen in zouden komen, zou men zich onzes inziens kunnen afvragen of bijvoorbeeld de rechtszekerheid niet wordt aangetast. Mevrouw VAN NES-BRANDS: In het preadvies van het college staat een opsomming van de onderwerpen die in de nota aan ae orde komen en die derhalve vanavond besproken kunnen worden. Die be spreking zou eigenlijk moeten bestaan uit twee hoofdmoten, in de eerste plaats het onderzoek van de sociografische dienst dat is op gesteld in opdracht van het college, waarbij de vraagstelling was of een verondersteld verband tussen de bestaande onvrede met de woonsituatie in de Hoge Vucht enerzijds en het lichamelijk welzijn van de bewoners anderzijds kon worden aangetoond. De tweede hoofd moot wordt gevormd door een commentaar van het college op het onderzoek van de sociografische dienst. Ik vind het belangrijk te constateren dat de bespreking van de problematiek van de Hoge Vucht in de raad door inbreng van buitenaf teweeg is gebracht. De opdracht aan het college kwam destijds namelijk tot stand op verzoek van mensen die in hun werk of anderszins met de Hoge Vucht te maken hadden. Mede naar aanleiding van het rapport van de sociografische dienst is de Hoge Vucht aan de orde ge weest in de raad, onder andere bij de behandeling van de motie van de heer America waarin werd gevraagd om een fundamentele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 193