28 FEBRUARI 1974
195
is gekleurd door ervaring, ontdekking, emotie e„d. Vervolgens
maakt het college een foto van hetzelfde terrein en constateert
dat er dan iets heel anders te zien is.
Welk beeld is echter nu voor ons belangrijk, het belevings
beeld of het fotografische beeld? Omdat b, en w. de twee onder
zoeksmethoden door elkaar halen en vergeten dat zij niet verge
lijkbaar zijn, krijgen zij geheel andere uitkomsten. Dit maakt
het voor mij bijzonder moeilijk de op grond van de nota getrok
ken beleidsconclusies te onderschrijven,
In hoofdstuk 4 laten burgemeester en wethouders enkele onder
werpen de revue passeren die ook in het rapport van de socio
grafische dienst aan de orde komen: woning, wijkvoorzieningen,
leefmilieu, gezondheidsbeleving en het college voegt daar de
sociale relaties aan toe. Er is zeef veel materiaal verzameld en
ook wel erbij gehaald. Daar ik echter van mening ben dat wij
vanavond niet voor het laatst over de Hoge Vucht spreken --
op dat punt verschil ik van mening met de heer Sandberg --
maar eigenlijk voor het eerst, geloof ik dat er veel materiaal is
dat wij in de toekomst goed kunnen gebruiken. Het vastleggen
van concrete beleidsuitgangspunten gaat mij te ver.
In hoofdstuk 6 wordt geprobeerd een toekomstig ruimtelijk or
deningsbeeld te schetsen, nadat in hoofdstuk 3 reeds het beleid
bij de totstandkoming van de wijk Hoge Vucht is uiteengezet.
Opgemerkt wordt dat hoofdstuk 6 een uitgangspunt zou kunnen
zijn voor een nadere discussie over wonen en leven in de toe
komst. Mijns inziens zouden wij de woorden "in de toekomst"
beter kunnen weglaten. Het is nu en hier van belang hoe de
mensen leven en wonen en hoe wij dat in het beleid tot uitdruk
king kunnen brengen. Niet voor niets constateert het college dat
het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening verander
baar moet zijn en aangepast moet kunnen worden aan veranderde
waarden en normen. Dit geldt niet voor onze toekomstige plan
nen bijvoorbeeld de Haagse Beemden -- alleen, maar even
goed voor de gebouwde omgeving die reeds bestaat.
Zoals het college in hoofdstuk 3 van de nota opmerkt, is de
Hoge Vucht ontworpen op grond van de conceptie van scheiding
van functies. De gedachtengang was destijds dat er een scheiding zou
moeten zijn tussen wonen, werken, verkeer en recreatie. Aller-
wege komt men van deze conceptie terug, omdat men schrikt van
wat is gebouwd: woonsteden die "slaapsteden" worden genoemd en dat
vaak ook al zijn. Een andere invalshoek zou kunnen worden geboden
door de benadering waarbij het wonen als centraal gegeven wordt
beschouwd en wordt uitgegaan van een wederzijdse beïnvloeding
van de omgeving door de mensen en omgekeerd. Mensen functio
neren als individu in een kleine groep en in een grote groep als
maatschappelijke wezens. Daardoor ontstaat er een spanningsveld tus
sen wonen in huis en wonen daarbuiten. De mensen wonen en ver
plaatsen zich voor sommige "woningen" buiten de woningen. Leef
baarheid zou men dan kunnen omschrijven als de mate waarin de
mensen bezit kunnen nemen van hun omgeving en deze kunnen
gebruiken, alleen of gezamenlijk. De taak van de stedebouw is
daarbij het scheppen van een ruimte waarin de cultuur- en leef-
en woonpatronen zich kunnen afspelen. Duidelijk is overigens dat
deze patronen in tijd aan veranderingen onderhevig zijn.