28 FEBRUARI 1974
197
In de eerste plaats: ik heb mij verzet tegen de bewering dat
de Hoge Vucht onleefbaar zou zijn, omdat er verkeerd en slecht
zou zijn gebouwd en de wijk allerlei voorzieningen zou moeten
ontberen, In mijn opvattingen te dien aanzien voel ik mij ge
sterkt door beide rapporten, vooral door het tweede. Blijkens de
uitspraken van de heer van Loon zijn de K. V. P. - en de protes
tants-christelijke fractie tot dezelfde conclusie gekomen. Wij kun
nen niet stellen dat de wijk onleefbaar is omdat zij slecht ge
bouwd is. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een wijk van een
dergelijke omvang die haar voltooiing nadert maar waarvan de
bouw nog niet is afgerond niet bij haar voltooiing de nodige ver
dere zorg zou behoeven. Daarbij kunnen, waar dat nodig is, even
tuele correcties aangebracht worden.
Met mijn opmerkingen in het vorige debat over dit onderwerp
had ik de bedoeling mij te keren tegen de mythe van de onleef
baarheid, Ik meen dat wij daarvan inderdaad moeten afstappen.
Als ik dit standpunt inneem, houdt dat overigens niet in dat ik niet
gevoelig ben voor opmerkingen als zouden er te weinig wijkvoor-
zieningen zijn om de ontplooiing van de persoonlijkheid in sport,
spel enzovoorts te garanderen. Uiteraard ben ik bereid er aan mede
te werken in die richting activiteiten te ontplooien.
Het college heeft in zijn rapport beleidsvoornemens geformu
leerd, waarmee ik het eens ben maar waarbij ik de volgende op
merkingen wil maken. Natuurlijk moeten wij de geformuleerde
beleidsvoornemens verder uitwerken in samenwerking met een te
vormen projectteam. Bovendien dienen deze voornemens afge
stemd te worden op concreet aanwijsbare tekortkomingen en op
de situatie zoals de bewoners van de wijk Hoge Vucht haar als
geheel ervaren. Daarbij moet echter rekening worden gehouden
met het nog niet geheel voltooide karakter van de wijK in samen
hang met reeds bestaande voornemens en plannen. De praktische
en financiële mogelijkheden van Breda zullen in dat verband als
grenzen moeten worden aanvaard.
Een andere grens wordt gevormd door de situatie in de overige
wijken van Breda en door hetgeen daar nog op het programma
staat.
Op het eerste gezicht stel ik nogal veel beperkingen, maar
daartegenover zou ik willen stellen dat het zelfstandige, stads
deelachtige karakter van de Hoge Vucht en het inwonertal het
niet overbodig en zelfs noodzakelijk maken in de richting van
de beleidsvoornemens te gaan werken en te proberen op zo kort
mogelijke termijn enkele van deze voornemens uit te voeren.
Men zal hebben gemerkt dat ik het ermee eens ben dat thans
een uitspraak wordt gedaan over de beleidsvoornemens.
De heer Crul heeft een amendement ingediend. Met de daar
in geformuleerde instemming met de instelling van een project
team heb ik geen moeite, maar mijn bezwaar is dat volgens
het amendement de uitspraak over de beleidsvoornemens wegge
laten moet worden. Ik zal het amendement dan ook niet steu
nen.
De heer JANSEN: Zowel de spoorlijn als de noordelijke rond
weg maakt in feite van de Hoge Vucht met zijn meer dan
30,000 inwoners een complete nieuwe stad. Bij vergelijking met
een stad van dezelfde omvang zijn enkele tekortkomingen ook