28 FEBRUARI 1974
209
men zich heeft beziggehouden.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De wethouder maakt nu dezelfde fout
als ook de pers heeft gemaakt. Er is gevraagd naar een verband tussen de
woonsatisfactie en de psychosomatische klachten. Aangetoond is een ver
band tussen de woonsatisfactie en het wonen in hoog- en laagbouw, alsmede
tussen de woonsatisfactie en de psychosomatische klachten, maar er is
geen verband aangetoond tussen het wonen in hoogbouw of laagbouw en de
psychosomatische klachten. Dat is een grotere sprong die het rapport niet
heeft gemaakt, maar die er in de wandelgangen ten onrechte uit is ge
haald.
Wethouder VAN DUN: Dan constateer ik dat wij, als ik mevrouw Van
Nes goed begrijp, het erover eens zijn dat die relatie niet is aangetoond
in het rapport van de sociografische dienst.
Mevrouw VAN NES-BRANDS; Dat was ook niet als hypothese opge
nomen.
Wethouder VAN DUN: Als u het bedoelt zoals u het in tweede in
stantie heeft gezegd, ben ik het met u eens.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik heb het in eerste instantie ook ge
zegd.
Wethouder VAN DUN: Nee, dat hebt u niet gezegd.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik heb gezegd dat de uitspraak "hoog
bouw maakt ziek" niet als hypothese is opgenomen en in het rapport ook
niet is bevestigd.
Wethouder VAN DUN: Ik meen dat ik op het betoog van mevrouw
Van Nes -- als ik haar tenminste goed heb begrepen -- nog een tweede
correctie moet aanbrengen. Zij heeft naar ik meen gezegd dat bewoners
van eengezinswoningen -- wellicht mag ik het meteen "kortsluiten" --
minder geneigd zijn tot psychosomatische klachten dan bewoners van meer
gezinswoningen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Zij zijn meer tevréden met hun woning.'
Wethouder VAN DUN: In tweede instantie hebt u naar ik meen als
aanvulling opgemerkt dat er dus ook een relatie tussen het bewonen van
een- en meergezinshuizen en psychosomatische klachten bestond.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Nee, dat heb ik niet gezegd.
Wethouder VAN DUN: Dan heb ik vanavond zeer slecht geluisterd,
want dan heb ik ook dit verkeerd begrepen. Ik meen dat uit bijlage 4
van de Hoge Vucht-nota blijkt dat wanneer er psychosomatische klachten
zijn, verhoudingsgewijs de bewoners van eengezinswoningen daartoe meer
zijn geneigd dan bewoners van meergezinswoningen, hoe merkwaardig
dit ook klinkt.
Mevrouw Van Nes heeft voorts gesproken over de werkgroep "primai
re stoffering". Aangezien deze werkgroep in de nota wordt genoemd, moe
ten wij er naar ik meen geen misverstand over laten bestaan. Mevrouw
Van Nes kent deze werkgroep bij voorbaat een "bureaufunctie" toe; deze
groep heeft evenwel niet meer pretentie dan de poging om op grond van