20 17 JANUARI 1974 van mijn opvatting. Met betrekking tot de besprekingen die het schapbestuur op het ministeriële vlak gaat voeren zal de raad informatie verkrijgen over het negatieve dan wel positieve resultaat. Bij die gelegenheid zouden wij eventueel ook kunnen spreken over acties voorzover deze op dat ogenblik zinvol geacht kunnen worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. bijlage nr. 4. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE HET VER VREEMDEN VAN ONROEREND GOED. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. bijlage nr. 5. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT AAN VAARDING VAN DE NOTA INZAKE DE STRAATVERLICHTING. De heer GIELEN: Graag zou ik een nadere uiteenzetting horen over hetgeen genoteerd staat op blz. 5. Op deze bladzijde komt de straatver lichting op het Mgr. Nolensplein ter sprake en in de toelichting wordt ver meld dat de situatie ter plaatse de hoogste prioriteit zal krijgen en dat het noodzakelijk is daar de verlichting te gaan opknappen. Men zal be grijpen dat wij daarmee bijzonder gelukkig zijn, want op 13 juni 1962 is over deze verlichting in de raad reeds een vraag gesteld naar aanlei ding van de hopeloze situatie. Vervolgens zijn regelmatig pogingen in het werk gesteld tot verbetering van de verlichting en nu zal deze dan waarschijnlijk worden uitgevoerd. Er wordt een krediet van 17. 500, -- vermeld en aangezien de begroting is opgesteld in 1972 en de ter plaat se aanwezige situatie drastisch gewijzigd moet worden, vraag ik mij af of het inderdaad mogelijk is het werk met 17.500, -- geheel uit te voeren. Graag zou ik van de wethouder willen vernemen of dit mogelijk is; mocht dit niet het geval zijn, zodat een aanvullend krediet nodig zal zijn, dan zou ik toch gaarne willen vragen of de wethouder kan garan deren dat de werkzaamheden die op de tekening zijn aangegeven zullen worden uitgevoerd. De heer VAN DUIJL: In de vergadering van de commissie van ad vies en bijstand voor openbare werken hebben de heer Kramer en ik ons- on ze stem voorbehouden en geen advies uitgebracht, omdat wij van mening waren dat stukken betreffende straatverlichting mede onderwerp van be raadslaging dienden uit te maken in de commissie van advies en bijstand voor de bedrijven. Aangezien het college gevolg heeft gegeven aan onze wens, kunnen wij ons thans ten opzichte van dit stuk positief opstellen. Wethouder VAN GRAAFF.ILAND: Het is de bedoeling het Mgr. No lensplein te voorzien van de verlichting die op de situatietekening is aan gegeven, hetgeen zou kunnen betekenen dat het begrote bedrag enigszins zal moeten worden verhoogd. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 20