210 28 FEBRUARI 1974 de gedachte die in hoofdstuk 6 is neergelegd binnen het gemeentelijk apparaat meer functies bij de totstandkoming van bestemmingsplannen te betrekken dan tot voorheen het geval was. Ik heb begrepen dat de heer Spanjer het amendement niet steunt en dat hij akkoord gaat met de aangeboden beleidsvoornemens. De heer Jansen heeft opgemerkt dat ook rapporten van emotione le aard kunnen zijn. Dit hebben wij evenwel nu juist getracht te voor komen door cijfermateriaal te produceren dat objectief is. Nog meer moeite heb ik met de opmerking van de heer Jansen dat onder meer een spoorlijn van de Hoge Vucht een nieuwe stad maakt. De heer Jansen heeft nu juist tezamen met deze raad zeer hoge investeringen gedaan om van de spoorlijn hoogspoor te maken en ik meen dat juist door die goede maatregelen de Hoge Vucht niet de aparte stad wordt die de heer Jansen in zijn betoog op het oog heeft. De opmerkingen van mevrouw Willems liggen op het terrein van mijn collega Broeders. Resumerend meen ik. dat het college op dit ogenblik de raad voor stelt de nota voor kennisgeving aan te nemen en de beleidsvoornemens te onderschrijven. Met dit laatste wordt bedoeld dat de raad instemt met de strekking van de beleidsvoornemens. Voorts heeft het college er geen enkele moeite mee de beleidsvoornemens ter bespreking en ter advise ring met het oog op de uitvoering in handen te stellen van de project-- groep. In dit verband achten wij het amendement van de PAK-fractie overbodig. Voorts heeft het college geen enkele moeite met de suggestie van de commissies uit de raad en de raad om over te gaan tot instelling van een projectgroep, mits deze op basis van representativiteit kan werken en kan uitgaan van een duidelijke taakstelling waarin het project aan iedereen duidelijk kan worden. Bij zijn werkzaamheden zal de project groep zich ook bewust moeten zijn van andersoortige verplichtingen van de raad en het college op het gebied van de voortgang van de sociale woningbouw en van zakelijke en morele verplichtingen die het huidige college en de huidige raad hebben; dit is naar ik hoop uit het voorafgaan de duidelijk gebleken. Aangaande het gevraagde preadvies kan het col lege geen verdere toezeggingen doen. Aangezien wij op het ogenblik geen zeggenschap hebben bij de totstandkoming van de werkgroep, zeg gen wij toe dat te zijner tijd na besprekingen met belanghebbenden een mededeling aan de raad zal worden gedaan waaruit blijkt op welke voor waarden en in welke samenstelling het college en het ambtelijk appa raat bereid en in staat zijn mee te werken aan de projectgroep Hoge V ucht. Wethouder BROEDERS: Twee sprekers moet ik beantwoorden en bij de eerste kom ik al enigszins in moeilijkheden. De heer Crul heeft na melijk gesproken over een beroep op schoolbesturen inzake het gebruik van daartoe geschikte accommodatie voor gemeenschapsactiviteiten. Men kent ons antwoord met betrekking tot de nieuw te bouwen g. t. s. waar de gymnastiekaccommodatie van meet af aan dusdanig is opgezet, dat zij ook voor andere doeleinden gebruikt kan worden. Met betrek king tot onze eigen scholen kunnen wij zelf een regeling treffen, waar bij natuurlijk beseft moet worden dat buitenschools gebruik van de ruim ten het schoolgebeuren niet in de war mag sturen. Naar ik meen zal de heer Crul daar alle begrip voor kunnen opbrengen. Volgens zijn infor matie zouden er op dit gebied nogal wat moeilijkheden zijn. Ik ken de ze moeilijkheden niet en ik zou de heer Crul willen uitnodigen mij daar over eens mededelingen te doen, opdat kan worden nagegaan of er aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 210