28 FEBRUARI 1974 217 onder meer aan een hulpsecretarie en een wijkraad met grote bevoegd heden. Met mijn tweede opmerking heb ik bedoeld te zeggen dat een aan tal belevingen van de wijk door de bewoners vaak gevoelsmatig van aard zijn. Voor de bewoners zijn deze gevoelens vaak zeer fundamenteel, maar veelal hebben zij betrekking op allerlei facetten die men niet "hard" kan maken in een rapport. Ik zou er op willen aandringen ook hieraan de nodige aandacht te besteden. De gedachten van het college omtrent de voltooiing van de rand- bebouwing Hoge Vucht lijken mij een eerste goede stap tot differentiatie van de wijk. Na de toezegging van wethouder Van Dun ten aanzien van de beleidsvoornemens in verband met de projectgroep heb ik geen behoefte aan het amendement. De heer CRUL: Ik wil enkele reacties op de opmerkingen van de wethouders laten horen en vervolgens het oordeel van de fractie over het voorstel van het college onder woorden brengen. Wethouder Van Dun wil aan de hand van hoofdstuk 6 een discussie op gang brengen over leven en wonen. Ik acht het problematisch hierop bij de huidige samenstelling van het college in te moeten gaan. Er zijn zeer duidelijke verschillen in maatschappijvisie in het college en ook in de raad, zodat ten aanzien van leven en wonen niet iedereen onder dezelfde noemer gebracht kan worden. Wellicht kan hiervoor in de vol gende raad een andere basis gevonden worden, maar thans acht ik een dergelijke basis niet aanwezig. Inzake het toewijzingsbeleid blijven wij op een verschillend spoor zitten. Natuurlijk wordt er aan urgentiebepaling gedaan, zoals duidelijk blijkt uit de eerste nota huisvesting. Het blijft echter onduidelijk welke normen worden gehanteerd wanneer wordt uitgemaakt welke bewoners bij het vrijkomen van huizen of bij nieuwbouw toewijzingen kunnen krij gen, bijvoorbeeld in de Hoge Vucht, de binnenstad, het Brabantpark of in IJpelaar. Juist ter zake van die normen heerst onrust in de Hoge Vucht, Zolang op de op dat gebied bestaande vragen geen antwoord wordt ge geven, zal er in dezen geen duidelijkheid zijn. Ik meen dat de bestaan de criteria duidelijk gemaakt moeten kunnen worden, zo niet vanavond, dan toch zeker in de tweede nota inzake de huisvesting. De heer Van Dun heeft, sprekende over het bestemmingsplan, op nieuw gezegd dat de sociale sector een belangrijke factor is bij het rea liseren van de vijf torenflats. Bij eerdere beraadslagingen in deze raad is al gebleken dat ook de aangegane contracten een belangrijke factor vormen: eigenlijk zijn de financiële aspecten doorslaggevend bij de be slissingen die wij hier nemen, zoals wij al eerder hebben opgemerkt. Bovendien dient in dit verband aandacht geschonken te worden aan de woningbehoefte, aangezien er meer behoefte is aan kwaliteit dan aan veel woningen. Op grond van deze benadering wordt door ons betwijfeld of de bouw van de torenflats op dit ogenblik wel aan te bevelen is; soort gelijke uitlatingen zijn gedaan door de minister en de directeur-generaal van de volkshuisvesting. Naast de invloed die de bouw op de leefbaarheid van de Hoge Vucht heeft zou dit aspect naar onze mening bij de verde re beraadslagingen moeten worden betrokken. Onze stelling van 1973 wordt bevestigd door latere informatie en op grond van die stelling zijn wij van mening dat de onderhavige randbebouwing op deze manier niet moet worden uitgevoerd. Mevrouw Willems heeft uitvoerig over de scholen gesproken en de wethouder is in zijn antwoord enigszins voorbijgegaan aan de verontrus ting over bepaalde facetten van het onderwijs in de Hoge Vucht. Wel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 217