17 JANUARI 1974 21 11. bijlage nr. 6. VOORSTEL TOT HET (VOORWAARDELIJK) INSTEMMEN MET DE DOOR HET C. B.T. (CENTRUM VOOR AUTOMATISERING BREDA- TILBURG) INGEZONDEN ONTWERP-BEGROTING 1974. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig dit voorstel besloten. 12. bijlage nr. 7. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN ADRES VAN DE HEER A. A. G. KOEVERMANS D. D. 7 SEPTEMBER 1973 IN ZAKE DE BEHANDELING VAN EEN VERZOEK OM SCHADEVERGOE DING. De heer AMERICA: De brief van 7 september die de heer Koever mans ons heeft doen toekomen heb ik nog eens goed gelezen en ik moet constateren dat het preadvies van burgemeester en wethouders een zeer merkwaardig stuk is. Wat is namelijk het geval? Sinds 20 april 1972 zoekt de heer Koevermans zijn recht bij de gemeente Breda, omdat zijn vrouw over een hekje is gevallen dat in april 1972 bij het tennispark is geplaatst. Volgens de brief zijn allerlei discussies gevoerd, onder andere met ambte naren en met wethouder Mans, waarbij onder andere aan de heer Koever- mans is verzocht een verklaring over te leggen van andere personen die eveneens van mening zouden zijn dat de verlichting ter plaatse onvol doende is. De heer Koevermans heeft een dergelijke verklaring in zijn brief opgenomen. Ik citeer: "Betreffende het medio april 1972 geplaatste hek op tennispark "De Mark" te Breda. In tegenstelling tot de verklaring van de heer K.L. Van Brink,hoofd van de gemeentelijke zwembaden en tennisparken van de dienst voor jeugd en sport van de gemeente Breda waarin staat dat bovengenoemd hek op het tennispark duidelijk verlicht is, verklaren ondergetekenden dat zij hebben geconstateerd en regelma tig ervaren dat eerdergenoemd hek 's avonds niet verlicht en derhalve nauwelijks zichtbaar is". Deze verklaring is door eenentwintig burgers van de stad Breda ondertekend. Op verzoek van de heer Koevermans ben ook ik mij indertijd vóór de sluiting van tennispark "De Mark" ter plaat se op de hoogte gaan stellen en ook ik zou deze verklaring mede moeten ondertekenen: de verlichting is onvoldoende geweest. Nu kan men het spelletje van "welles-nietes" natuurlijk lang blij ven spelen, maar het merkwaardige in de gang van zaken is mijns inziens dat de gemeente Breda een schadeclaim indient bij de maatschappij waar bij zij eventuele schade van deze aard heeft verzekerd en dat vervolgens de dienst jeugd en sport van dezelfde gemeente een advies aan de verze keringsmaatschappij uitbrengt, waarin deze dienst de mening te kennen geeft dat er voldoende verlichting aanwezig is. Op grond van dit advies van de gemeente die tevens een schadeclaim heeft ingediend besluit dan de verzekeringsmaatschappij dat zij niet tot uitkering zal overgaan, zo dat de betrokkene in de situatie komt te verkeren dat hij zich tot de bur gerlijke rechter moet wenden. Ik vind dit een bijzonder merkwaardige gang van zaken en ik be grijp niet waarom het college vier maanden nodig heeft gehad om tot uitspraken te komen die de heer Koevermans al diverse keren mondeling te horen heeft gekregen. Met eigen ogen heb ik gezien dat de verklaring die de gemeente heeft afgelegd niet juist is. Dit wordt door eenentwin tig burgers die regelmatig gebruik maken van tennispark "De Mark" schrif telijk verklaard. Het strookt niet met mijn rechtsgevoel als de gemeen te die een claim heeft ingediend zelf aan de verzekeringsmaatschappij me dedeelt dat de schade niet vergoed hoeft te worden, aangezien de verlich-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 21