222 28 FEBRUARI 1974 gelijkheden niet reëel zijn. In punt 2 stuit ik vooral op de sculpturen en het geven van kleur. Ik meen dat er in de Hoge Vucht heel andere problemen zijn, zoals blijkt uit de zes punten op blz. 61. Het bedrag van 14. 000, -- dat is be groot voor kindercentra en peuterspeelzalen wordt in werkelijkheid al uitgegeven en in de Hoge Vucht is daar slechts één speelzaal bij betrok ken. Het college beschikt eenvoudig niet over geld en dan mag een der gelijke stelling niet worden verkondigd. Met betrekking tot de werkgelegenheid moeten wij constateren dat ter plaatse geen flats gebouwd kunnen worden. De grond blijft braak lig gen en moet een andere bestemming krijgen. B. en w. hebben in dat verband in hun achterhoofd -- misschien wel al in hun voorhoofd -- dat er wellicht mogelijkheden zijn voor een bestemming voor industrie of administratieve activiteiten. Dit wordt nu onder het opschrift "werkge legenheid" aangeboden, maar dat heeft niets te maken met de werke lijke problematiek van Breda-Noord. De integratie van kleuter- en basisonderwijs hangt samen met een landelijke ontwikkeling die op komst is, maar waarvan wij niet weten of zij ook op Breda-Noord betrekking zal hebben, De aangekondigde uitbreiding op het gebied van het maatschap pelijk werk is volkomen normaal en stond al jaren op stapel. Doordat Breda-Noord steeds groter wordt, moet een volkomen normale voorzie ning worden getroffen die niets extra's inhoudt. Onder punt 5, betrekking hebbend op de wijkgezondheidszorg, deelt het college zelf mee dat de vereniging van huisartsen meent dat een en ander niet mogelijk is. Punt 7 doet helemaal de deur dicht, aangezien wij al meermalen over het bedoelde hekwerk hebben gesproken. Als ik strepen moet zetten door maatregelen die ik niet reëel vind, moet ik, wanneer ik eerlijk ben -- dat is dan blijkbaar een andere eer lijkheid dan die van wethouder Van Dun --, alle punten doorstrepen, aangezien er niets in is te vinden van een reële oplossing van de pro blematiek die zich voordoet. Om die reden kan ik niet meegaan met de geformuleerde beleidsvoornemens: zij vormen geen adequaat antwoord op de werkelijke behoeften. Evenmin kan ik achter het denkbeeld van een projectgroep staan, want ik geloof er niet in. De manier waarop de projectgroep nu vanavond al is ingepakt is zeer handig; ik vind het knap werk.' Ik wil echter nu eens in de notulen vastgelegd zien dat deze wijze van "inpakken" voor mij nu al het teken is dat de mensen in Breda-Noord opnieuw verplicht worden te gaan polariseren. Dat zal gaan gebeuren. Wethouder VAN DUN: De heer Van Loon heeft in tweede instan tie te kennen gegeven dat hij akkoord gaat met de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders. Aan het adres van de heer Sandberg merk ik waarschijnlijk ten overvloede en voor alle duidelijkheid op dat wij geenszins de indruk heb ben dat wij de verwezenlijking van de beleidsvoornemens overdragen aan de projectgroep. De visie op de projectgroep zal duidelijker moeten wor den in gesprekken met de groep zelf, maar voorshands zien wij deze groep die is samengesteld uit de bevolking van de Hoge Vucht en waar aan wij onze medewerking mogen geven, als een adviescollege voor b. en w. en de raad teneinde straks bij de uitvoering van de beleidsvoor nemens de mening van de bevolking bij de meningsvorming te kunnen betrekken. Als er geld nodig is voor de uitvoering van de beleidsvoor nemens dan wel voor het functioneren van de projectgroep, zal daar toe te allen tijde een raadsbesluit genomen moeten worden. Dit voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 222