28 FEBRUARI 1974
225
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Bij de interpellatie van de heer
America in oktober heb ik enkele concrete vragen gesteld en op die
vragen zou ik graag antwoord willen hebben. Het contract ken ik
ook wel!
Wethouder VAN DUN: Dan verzoek ik mevrouw van Nes te luis
teren. Ik heb gezegd dat de vragen beantwoord zullen worden en
dat ik mevrouw van Nes er overigens op wijs dat het contract een
openbaar stuk is. Dit is een woordelijke herhaling van hetgeen ik
enkele seconden geleden heb gezegd. Mevrouw van Nes heeft gezegd
dat de vestiging van de Plebaan van der Madenstichting berust op
een beleid aat ons door de provincie is opgelegd en niet van ons
zelf is; zij heeft daar gedeeltelijk gelijk in. hoewel wij moeten
betreuren dat de vestiging in de Philips Lammekensstraat niet door
gaat. Het daar geprojecteerde dienstencentrum in relatie tot de mo
gelijkheden van de wijk zal in de randbebouwing van de Hoge Vucht
niet te verwezenlijken zijn. Ik betreur dit en ik meen dat men niet
kan stellen dat het college geen beleid voert. Overigens getuigt het
in een dergelijk geval wel van beleid als men niet bij de pakken
neer gaat zitten. Er moet een bejaardenvoorziening in de Hoge Vucht
komen en in dat kader kunnen wij naar alternatieven zoeken; op
grond daarvan meen ik dat er in dezen toch wel van beleid gespro
ken mag worden.
Mevrouw van Nes heeft opgemerkt dat werkgelegenheid altijd
als laatste argument erbij wordt gehaald; deze opmerking acht ik
in deze raadsdiscussie ver beneden de maat.
Tot slot iets over de "dagsluiting" van de heer America. Hij
heeft de raadsleden verweten dat het debat knap waardeloos is om
dat wij er niet in zijn geslaagd door te dringen tot de essentie van
de problematiek, maar ik meen, als ik eerlijk ben -- en dat wil
ik ook graag in de notulen opgenomen zien --, dat het knap waar
deloos van ae heer America is dat hij in eerste instantie er niet
aan heeft meegewerkt tezamen met de raadsleden tot de essentie
door te dringen.
De VOORZITTER: Wij komen nu tot besluiten. Nog steeds is het
amendement van de heer Crul aan de orde. Wat is zijn mening
daarover op dit ogenblik?
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De wethouder heeft niet op mijn
vraag over het redactieteam geantwoord!
De VOORZITTER: Dan heropen ik in de tweede termijn voor
de wethouder.
Wethouder VAN DUN: Mevrouw van Nes heeft daar volkomen
gelijk in. Ik zou allereerst willen constateren dat zij bijzonder snel
beschikt over stukken die het college vanmiddag ter hand zijn ge
steld; dat is weer een bijzonder goede communicatie die een zin
vol debat mogelijk maakt. Van ae zijde van de redactiegroep is
opgemerkt dat uit de Hoge Vucht-nota blijkt dat bij gezinnen met
kleine kinderen in flats een zekere "woonstress" is ervaren. Ik ge
loof dat wij dit hebben erkend bij de signalering van de problema
tiek in eerste instantie. Wij moeten niet doen alsof er in de Hoge
Vucht niets aan de hand is en ik meen dan ook dat deze consta
tering gedaan mag worden.