22 17 JANUARI 1974 ting voldoende zou zijn. Ik kan dan ook niet meegaan met het preadvies van b. en w. en zou het college willen adviseren de betrokkene de ge leden schade alsnog te vergoeden. De heer GIELEN: Ik sta volkomen achter het pleidooi van de heer America. Persoonlijk ben ik mij van de situatie ter plaatse op de hoog te gaan stellen en de verlichting is inderdaad bijzonder slecht. Boven dien is door de heer Hoogers van de maatschappij waarbij de gemeente verzekerd is de toezegging gedaan dat de maatschappij, wanneer de ge meente Breda bereid was mede te delen hoe de situatie was, gaarne be reid was het bedrag uit te keren. Het is bijzonder vreemd dat deze gang van zaken mogelijk is: wanneer de betrokken ambtenaar had bevestigd dat de door de heer Koevermans geschetste situatie bestond, zou deze de gevraagde vergoeding hebben gekregen. Overigens is gebleken dat di rect na het ongeval de voorzieningen anders zijn gemaakt dan zij in eerste instantie waren. Wethouder BROEDERS: Dit onderwerp moet door mij worden behan deld, omdat ik de verzekeringen in mijn portefeuille heb. Wat is er in dezen-nu vanuit mijn optiek aan de hand? Allereerst merk ik op dat de opmerking van de heer Gielen een informatie inhoudt die ik nu voor het eerst krijg. De voorbereiding heeft vrij lang geduurd: ik heb het volle dige dossier doorgeworsteld. Nergens heb ik een toezegging van de ver zekeringsmaatschappij gevonden dat zij zal uitbetalen als de gemeente verklaart dat de destijds uitgegeven verklaring niet juist was. Ik acht het ook enigszins merkwaardig dat de betrokken functionaris van de ver zekeringsmaatschappij een dergelijke mededeling aan de heer Koever mans zou hebben gedaan, maar ik kan hierop eigenlijk niet reageren, omdat het een mij nu verstrekte mededeling betreft. Hoe is de situatie? De gemeente Breda is verzekerd tegen wette lijke aansprakelijkheid. Waarschijnlijk hebben de meesten van ons op enigerlei wijze wel eens te maken gehad met wettelijke aansprakelijk heid, zodat zij zullen weten dat niet de gemeente bepaalt of er al dan niet sprake is van aansprakelijkheid. Zodra een claim wordt ingediend, moet deze aan de verzekeringsmaatschappij worden overgedragen en iedereen zal weten dat het zeer gebruikelijk is dat de maatschappij in een dergelijk geval de opvatting van de verzekerde vraagt. Bij de ver zekerde zal worden geïnformeerd naar de toedracht van de gebeurtenissen en zijn mening daarover. Ook in dit geval is dat gebeurd en naar aan leiding daarvan hebben wij degene binnen het gemeentelijk apparaat die dit kan en moet beoordelen gevraagd wat zijn opvatting was. Niet alleen het als reactie daarop verstrekte advies maar alle stukken zijn naar de verzekeringsmaatschappij verzonden, zodat ook de stukken die afkomstig waren van de heer Koevermans de maatschappij onder ogen zijn gekomen. Wij mogen geen aansprakelijkheid erkennen, noch toezeggingen doen, doch de verplichting tot beoordeling daarvan ligt bij de verzekeringsmaat schappij, die op basis van de voorliggende stukken heeft besloten niet tot uitkering over te gaan. Hierna blijft de mogelijkheid over dat in rechte wordt vastgesteld wie aansprakelijk is. Als de gemeente aansprakelijk is, krijgt de heer Koevermans zijn geld. Wanneer hij in een geding in het gelijk wordt ge steld, zal hij naar ik aanneem ook de kosten van het geding vergoed krij gen. Indien hij sterk staat, zal hij mijns inziens zijn recht volledig kun nen krijgen. Dit is de situatie waarin wij verkeren. Ik zou ten stelligste willen ontraden dat de gemeente, zoals beide sprekers hebben bepleit, de schade vergoedt. In dat geval zouden wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 22