244
7 MAART 1974
derdeel van het geheel van educatieve voorzieningen ten aanzien van
volwassenen en zij draagt daarbij een ondersteunende en stimulerende
verantwoordelijkheid. De zorg voor het onderwijs omvat meer dan kleu
ter-, basis-, voortgezet en hoger onderwijs en de gemeentelijke over
heid dient te garanderen dat alle educatieve voorzieningen aanwezig en
bereikbaar voor iedere burger zijn, zoals de overheid ook behoort te ga
randeren dat er binnen redelijk bereik van iedere burger scholen, zieken
huizen, openbaar vervoer enzovoorts zijn. Dit moet natuurlijk worden
voorbereid en uitgevoerd met inschakeling en medeverantwoordelijkheid
van particuliere organisaties, groepen en andere betrokkenen.
De PAK-fractie vraagt zich tot slot af of het college het belang
van de permanente educatie voor zijn beleid, zijn planning en activi
teiten erkent. Ziet het college in dat de ideeën van de permanente edu
catie niet méér uitgangspunt zouden moeten zijn voor het beleid van
het college? Kan het college het ermee eens zijn dat de huidige porte
feuilleverdeling een ernstige belemmering voor de coördinatie en in
tegratie van de momenteel functionerende educatieve voorzieningen en
de noodzakelijke ontwikkeling daarvan is? Acht u het aanbod van de
huidige voorzieningen in Breda voldoende gedifferentieerd, voldoende
bereikbaar en voldoende toegankelijk voor iedere burger? Wij denken
hierbij in het bijzonder aan de personen en groepen die tot nu toe geen
of weinig kansen hebben gehad. Wij wensen u goede beraadslagingen
toe.
De heer SANDBERG; Ik hoop dat ik mijn algemene beschouwingen
in twintig minuten kan afronden. Uit het feit dat de heer Van Duijl
dertig minuten nodig had meen ik te hebben begrepen dat hij de tien mi
nuten van de heer America heeft teruggekregen.
Voorts zal ik mij vanavond tot het gevoerde en te voeren beleid
in Breda beperken. Wellicht zullen wij morgen bij de replieken tijd
en gelegenheid voor een kanttekening bij de ook ons gestelde vragen en
opmerkingen over de samenstelling van het dagelijks bestuur vinden. Ove
rigens bepaalt deze materie naar onze mening zich hoofdzakelijk tot de
verkiezingsstrijd die niet hier en niet nu dient te worden gevoerd.
Het functioneren van de raad. Het tijdstip van behandeling van de
begroting-1974 geeft ons meer dan één reden om hierbij even stil te
staan. In de eerste plaats is het een afwijking van artikel 238 van de Ge
meentewet dat richtlijnen verschaft omtrent het tijdstip waarop de begro
ting aan de raad dient te worden aangeboden. De invoering van de me
thodiek van budgetverdeling echter alsmede de inschakeling van commis
sies van advies en bijstand hebben tot deze vertraging bijgedragen. Onze
fractie is er zich van bewust dat deze geheel andere aanpak een bijzonder
grote inzet van het ambtelijk apparaat heeft gevraagd. Via uw college
willen wij daarom allen die bij de totstandkoming betrokken waren be
danken. De V. V. D. -fractie kan de late behandeling volledig billijken.
Wij hopen en vertrouwen wel dat deze eenmalige achterstand geen aan
leiding zal geven ook de begroting-1975 op een te laat tijdstip in de
raad te behandelen. Naast onzekerheid voor eigen bedrijf betekent de
vertraging eveneens onzekerheid voor de gesubsidieerden, hetgeen een
situatie is die indien enigszins mogelijk dient te worden vermeden. Voorts
vinden deze algemene beschouwingen plaats in een tijd van een zich op
vele terreinen wijzigende opvatting, hetgeen min of meer door een twee
tal naderende verkiezingen wordt geaccentueerd. Verandering, toene
mende ingewikkeldheid en daardoor onoverzichtelijkheid, zélfs voor de
belangstellende burger, stellen dan ook het gemeentebestuur voor de taak
ten dele andere prioriteiten en nieuwe methoden van werken te kiezen.