245
7 MAART 1974
Onder deze omstandigheden is de taak van de raad en het individuele
raadslid opnieuw zwaarder geworden. Het raadslid staat voor de steeds
moeilijker wordende opgave zijn standpunt aan de hand van eigen poli
tieke beginselen en het directe gemeentebelang te bepalen. Het is daar
bij beslist noodzakelijk van te voren te luisteren naar de opvattingen die
bij de burgerij leven. Meer dan ooit hebben de gemeenten, zo ook Bre
da, behoefte aan bekwame raadsleden, die in staat zijn zich snel in te
werken en bereid zijn hun vrije tijd voor het gemeentebelang op te of
feren, Omtrent hun positie behoeven wij hier niet veel meer te zeggen;
men leze het eergisteren verschenen rapport. Wel constateren wij dat
er binnen de boezem van dit college klaarblijkelijk weinig begrip voor
deze problematiek leeft. De meerderheid van het college heeft pas na
een dringend advies van de commissie van Algemene Zaken het budget
tair voordeel op de post presentiegelden geschrapt en dit achten wij een
bedenkelijk teken aan de wand. Als het het college werkelijk met de
doelmatigheid van onze vergaderingen ernst is, wil ik u verzoeken veel
meer aandacht aan de mogelijkheid van spreektijdplanning te besteden,
In de tweede plaats verzoek ik uw college initiatieven te nemen opdat
de commissievergaderingen weer als regel naar de middag worden ver
schoven. Inmiddels heeft ruime ervaring ons geleerd dat avondvergade
ringen een zware belasting voor zowel de raadsleden als de ambtenaren
vormen, terwijl de aanwezigheid van belangstellenden kennelijk niets
met het tijdstip te maken heeft.
De gewestelijke en regionale samenwerking. De ontwikkelingen
op het niveau van de Westbrabantse schaal vervullen ons met zorg. Bij
de behandeling van het preadvies-Haagse Beemden, maar ook eerder,
hebben wij ons achter uw standpunt gesteld dat Breda zich verder tot het
centrum van West-Brabant dient uit te bouwen. Er liggen in de regio bij
voorbeeld taken ten aanzien van planning en coördinatie en daarom zijn
wij bereid hiervoor gelden te reserveren. Toch kan de V. V.D. -fractie
zich niet aan de indruk onttrekken dat het noodzakelijk wordt de burger
nu eindelijk iets concreets van de regio te laten zien. Wij willen de re
gio op dit moment als volgt karakteriseren. Er wordt daar meer gespro
ken dan beraadslaagd, meer beraadslaagd dan besloten en meer beslo
ten dan uitgevoerd. Dit is een droevige constatering die weinig aanlei
ding geeft ons met enthousiasme te scharen achter de ideeën die de re
geling verzwaren. Wij zijn ook teleurgesteld over het feit dat de regio
nale problematiek, die wél in uw nota Beleidsuitgangspunten is geëta
leerd, in het activiteitenprogramma geen aandacht krijgt, Om die re
den wil ik hierover een tweetal vragen stellen. Wordt de visie op de
Westbrabantse samenwerking niet door een recentelijk in enige dagbla
den gepubliceerde structuurschets doorkruist, waarin van twee gewesten
in West-Brabant sprake is? Hoe ziet uw college vervolgens het functio
neren van het Westbrabants contactorgaan als voorloper van één gewest?
De V.V.D. is vooralsnog voorstander van 20 tot 25 gewesten in ons land,
waarbij gelijktijdig de huidige provincies worden afgeschaft. In die vi
sie is er voor West-Brabant slechts sprake van één gewest. Als de regio
Breda zich in de richting van een vierde bestuurslaag zou gaan ontwik
kelen, zou dit van onze zijde op grote bedenkingen stuiten. Wij zijn
niet in staat de mankracht en de financiële middelen daarvoor op te
brengen, terwijl aan de doorzichtigheid en daardoor aan de democratie
bepaald afbreuk wordt gedaan. Gaarne zal onze fractie van uw college
een principieel standpunt over de vierde bestuurslaag vernemen.
Financiën, Een sluitende begroting is naar onze mening -- wij heb
ben dit al vaker betoogd --de hoeksteen van een verantwoord financieel
beleid. Slechts onder zware druk van de welhaast uitzichtloze financiële