254 7 MAART 1974 situatie is niet voor allen hetzelfde, maar wij vragen ons wel af of de begeleiding en de training voldoende is. In artikel A5, sub 3, van het Algemeen Ambtenarenreglement staat: "Medezeggenschapscommissies beraadslagen over onderwerpen betreffende de werkwijze van en. de-voor- schriften ten behoeve van het functioneren van die dienst of dat bedrijf'. Verder zegt punt 4 van genoemd artikel onder andere: "De werkwijze van die commissies wordt bij afzonderlijke verordening geregeld". Wij willen in de commissie Personeelszaken en met het georganiseerd over leg die verordeningen over de werkwijze eens kritisch bekijken, opdat het functioneren van deze commissies in relatie tot meepraten, mee denken en meebeslissen zo optimaal mogelijk zal zijn. Die medezeggen schapscommissie en tevens de kern- en dienstcommissies zouden wij in de naaste toekomst gaarne op de agenda van onze bijeenkomsten wil len tegenkomen. De inspraak ten aanzien van de werksituatie door middel van werk besprekingen zal naar onze mening in het gehele ambtelijke apparaat met kracht tot ontwikkeling moeten worden gebracht. Ik bedoel dan de wederzijdse communicatie met betrekking tot het eigen werk en de werk omstandigheden tussen de chef en zijn medewerkers, waarbij deze me dewerkers op de besluitvorming invloed moeten uitoefenen. Op deze wij ze kan de inspraakgedachte gestalte krijgen. Het slagen van deze werk besprekingen is afhankelijk van het al of niet meewerken van de top van de dienst of het bedrijf of een ander belangrijk orgaan. Ik wil tenslotte over het onderdeel Personeelszaken vier vragen stellen: 1. Is er volgens uw college voldoende ruimte voor een eigentijds beleid? 2. Wat verstaat uw college in grote lijnen onder een modern personeels beleid? 3. Is uw college bereid de prepensioneringsfase in studie te nemen? 4. Is het juist dat de afdeling Personeelszaken tevens loonbureau is en zo ja, kan dit dan in de naaste toekomst geen aanleiding tot verwar ring geven? Het bestuur. Minister De Gaay Fortman heeft kort geleden gezegd: "De polarisatie is een afschuwelijk kwaad" en wij zijn het daarmee vol komen eens, want door de polarisatie verdwijnt voor een groot deel de verdraagzaamheid. Als men voor de keuze staat wel of niet in een con flictsituatie te geraken, moet men zich ernstig afvragen wat men meent te kunnen bereiken en tevens welk offer daarvoor moet worden gebracht. Het conflict drijft de mensen namelijk uit elkaar en toept dikwijls agres sie op. Fundamenteel zijn wij van mening dat wij naar elkaar moeten kunnen luisteren en met elkaar moeten kunnen praten. Het moet toch mogelijk zijn elkaar bij een constructieve opstelling in redelijk overleg eens te overtuigen? Wij hebben dan ook grote waardering voor degenen voor wie het begrip "constructief" nog altijd dezelfde waarde heeft. Men vergist zich als men denkt dat het bij de politiek uitsluitend om stof felijke waarden gaat, zodat aan de geestelijke waarden wordt voorbijge gaan, want dit laatste heeft in het bijzonder met "besturen" te maken. Verder sluit ik mij wat dit betreft bij de woorden van de heer Van Duijl aan. Tenslotte wil ik resumerend stellen dat de christen-democratische fracties een brugfunctie tussen de burgerij en het bestuur willen vervul len. Breda zal, gezien in dat perspectief en tevens als hart van West- Brabant, dan beslist geen hart van steen zijn, maar een gezond en klop pend hart, dat de gehele Westbrabantse bevolking, vrouwen, mannen en kinderen, ten goede zal komen. Met dit vertrouwen besluit ik de ze algemene beschouwingen in eerste instantie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 254