256 7 MAART 1974 zich aan fundamentele discussies, beperkt zich tot het verdedigen van eerder ingenomen standpunten en het kritiekloos volgen van college voorstellen. Er is zojuist al over polarisatie gesproken, hoewel ik heb begrepen dat jegens het PAK vriendelijk werd gedaan, zodat het verwijt kennelijk alleen ons geldt; wij willen daarop dan ook graag ingaan. Het kiezen van een andere opvatting dan die welke door het college wordt voorgesteld of het nemen van een eigen initiatief wordt door de meer derheid van deze raad in de meeste gevallen negatief gewaardeerd. Men kenschetst dit als ingegeven door fundamenteel wantrouwen. Ik meen dat door de K. V. P. politiek handelen als iets zeer laakbaars wordt beschouwd, maar wij zijn van mening dat iedere deelnemer aan het bestuur vanuit een politieke vertegenwoordiging aan politieke denkbeel den moet worden getoetst. Wij schamen ons daarvoor niet en in het ver volg willen wij daar ook voor uitkomen. Naar onze mening moet er met een zekere decentralisatie van het bestuur meer ernst worden gemaakt hetgeen dan bijvoorbeeld door mid del van wijkraden moet gebeuren. Aan deze vorm van democratisering zijn wij in Breda nog in het geheel niet toegekomen. Voorts kom ik op het hoofdstukje milieuhygiëne. De bestaande voorschriften op dit gebied zouden op praktische bruikbaarheid moeten worden getoetst en indien nodig moeten worden gewijzigd. Duidelijkheid en waar nodig streng toezicht op de naleving is nodig om de bevolking, maar ook de industrie, milieubewuster te maken. In uw stuk hebben wij daarover niets gelezen. Economische zaken. Het werkgelegenheidsbeleid dient op de be hoefte van onze stedelijke bevolking te zijn afgestemd en wij zijn het met u eens dat de tertiaire sector daarbij de hoogste prioriteit dient te hebben. Het beleid ten aanzien van Moerdijk dient uitermate voorzichtig te zijn in verband met de financiële consequenties op langere termijn die er op dit moment naar onze mening beslist somber uitzien, hoewel wij daarover van uw zijde geen zekerheid verkrijgen. Gezondheidszorg en sociale zaken. Wij menen dat er op het ge bied van de gezondheidszorg nogal het een en ander zal moeten gebeu ren en dan met name op het gebied van de coördinatie van bijvoorbeeld de eerstelijnszorg en.iniet te vergeten, de ziekenhuisbouw. De geestelijke gezondheidszorg is -- dat geldt niet alleen voor Breda -- een achtergebleven gebied. Er is op dit terrein weinig coördi natie, er bestaat een tekort aan deskundige krachten waardoor er vol gens ons te weinig gebeurt. Sociale zaken en sociale noden vragen naar onze mening om een sociale oplossing, die derhalve in een wijziging van de maatschappe lijke situatie moet worden gezocht. Wij moeten er meer op bedacht zijn sociale noden te voorkomen dan de symptomen te bestrijden. De knel punten in onze maatschappij moeten voortdurend een onderwerp van stu die zijn en aanleiding tot een verandering in het beleid geven teneinde de oorzaken weg te nemen. Cultuur, onderwijs, jeugd en sport. Dit is een zeer belangrijk on derdeel van het gemeentelijk beleid, omdat wij daarop grote invloed kunnen uitoefenen. Over het beleid te dien aanzien zijn wij niet erg te spreken. De cultuur moet soms onverwacht enkele veren laten, waar bij wij bijvoorbeeld aan de verkoop van het kasteel Bouvigne denken, hetgeen wij indertijd een verdeling van de culturele boedel van Breda hebben genoemd. Gelukkig is zelfs van de zijde van de V.V.D. ge zegd dat het cultuurbeleid meer dan tot nu toe op zelfwerkzaamheid en een grotere deelname van de bevolking gericht dient te zijn, zodat het niet alleen op de bovenlaag is afgestemd. Naar onze mening moet het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 256