257 7 MAART 1974 cultuurbeleid meer op actieve aspecten zijn gericht, waarbij ik aan de bibliotheek denk hetgeen de heer Kramer volledig met mij eens zal zijn. Voorts denk ik in dit verband aan De Beeldenaar en de amateurvereni gingen, terwijl er minder accent op de passieve kunstbeoefening -- con certen, toneel enzovoorts moet komen te liggen. Het onderwijs. De Schooladviesdienst dient met kracht te worden gesteund en wij menen dat er voor de raad een taak op het gebied van het bevorderen van het openbaar onderwijs en met name van het bevor deren van de samenwerkingsgedachte ligt. Deze samenwerkingsgedach- te heeft in de Schooladviesdienst vorm gekregen en wij zijn daar bijzon der blij mee. Gaarne zouden wij ook meer samenwerking op het gebied van het stichten van scholen zien. De permanente educatie is naar onze mening een witte vlek. Ik meen dat de gedachten daarover en het verlangen daarnaar zo ver zijn gevorderd dat van de zijde van de gemeente initiatieven en zeker een bereidheid tot coördinatie mogen worden verwacht. Het is ons bekend dat verscheidene groepen in Breda iets zouden willen doen of reeds iets op het gebied van de permanente educatie doen. Voor zover wij weten staat de gemeente tot nu toe buiten spel. Jeugd en sport moeten meer dan tot nu toe door goede sportaccom modaties in de wijken worden gediend. De centralisatie van goede sport- voorzieningen in het ene fraaie sportgebouw dat wij bezitten komt zeker niet tegemoet aan de behoeften van de jeugd met betrekking tot de sport in de wijken. Met name de recreatieve sport is naar onze mening het best met voorzieningen in de wijken gediend. Het verdient bijvoorbeeld ook aanbeveling de gemeenschapscentra uit te breiden of te creëren waar zij niet aanwezig zijn, in samenhang met sportvoorzieningen, diensten centra, bibliotheekdependances, een administratief centrum voor een te vormen wijkraad en een gelegenheid tot contact tussen burgers en be stuur. Als wij de balans van deze raadsperiode opmaken valt die wat som ber uit. Steeds blijkt weer dat een wijziging van de historische koers bij zonder moeilijk is. Althans voor het huidige dagelijks bestuur en het merendeel van de bestuurders lijkt het onverteerbaar eigen fouten die nu worden en in het verleden zijn gemaakt te erkennen. Niet onder in vloed van veranderingen in maatschappelijke processen maar slechts on der de druk van harde, economische feiten is men bereid een ingesla gen koers te wijzigen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de hoogbouw in de Hoge Vucht. Van sturen of bijsturen is dan geen sprake. Wij menen dat het bestuur van deze stad eigenlijk niet gevoelig is voor signalen uit de samenleving en wij achten dit tekenend voor conservatief denkende mensen die bang zijn zich voor de veranderingen die zich in de maat schappij voordoen open te stellen. Zij durven geen veranderende nor men en waarden in beleidsvoornemens om te zetten. Wij menen dat dit conservatieve denken, dat mede wordt veroorzaakt door het aan handen en voeten aan belangengroepen in deze stad gebonden zijn, niet voor de V.V. D. exclusief is, maar met name voor het grootste deel van de confessionele vertegenwoordigers in deze raad opgaat. Dat anders den ken door hen niet wordt getolereerd blijkt wel uit de controverse die er binnen de K. V. P. is geweest en die uiteindelijk tot het zelfstandig op treden van de heer America heeft geleid waardoor de BAS-fractie ter ziele ging. De schapen waren weer in één hok bijeen, hoewel er één was uitgebroken. Het optreden van de V, V.D. in onze raad achten wij irriterend, omdat deze fractie over fundamentele kwesties niet meepraat of in eer ste instantie zeer flink te keer gaat om vervolgens niets meer van zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 257