265 7 MAART 1974 stad Breda aangaan. De heer FROGER: Men kan zeggen dat de drie solisten op het tijd schema inlopen. Mijn beschouwing zal uit drie delen bestaan, namelijk een korte inleiding, enkele feiten en de grote lijn. Nu wij ditmaal heel kort vóór het beëindigen van onze zittings periode een algemene beschouwing dienen te houden, moeten wij naar die periode omzien en ons feitelijk over de toekomst uitspreken. Deze begrotingsbehandeling bindt ons nog slechts voor een korte spanne tijds, maar zal de nieuwe raad, weliswaar zeer kort, voor voldongen feiten plaatsen. Veel kritiek op de afgelopen periode zou als "natrappen" kun nen worden aangemerkt en dit is een bezigheid die wij niet waarderen, ergo slechts enkele kritische opmerkingen die dan nog in hoofdzaak een aanwijzing voor de toekomst betekenen. Het vorig jaar mocht ik van links naar rechts spreken, maar opidat wij de polarisatie als een onge wenste politiek beschouwen zal nu onze behandeling van rechts naar links gaan. Wethouder Van Graafeiland is in deze zittingsperiode zijn voor ganger Meltzer opgevolgd. Meltzer was de politicus die mij meer dan enig ander met betrekking tot de behartiging van de plaatselijke belan gen inspireerde. Helaas moest hij te vroeg zijn arbeid voor deze stad, die hem zo lief was, neerleggen en ik mis hem nog altijd sedert zijn heengaan. Ik meen dat deze korte uitspraak hierbij niet mocht ontbreken. De portefeuille van wethouder Van Graafeiland die onze distributiebe drijven omvat is wat betreft deze sector aan weinig kritiek onderhevig. Slechts één artikel in zijn assortiment heeft onze bijzondere aandacht gehad, evenals die van zijn juridische fractiegenoot Taks en ik bedoel dan de Casema. Wij blijven de dwangmaatregelen met betrekking tot de eigen antenne betreuren, terwijl wij in het systeem zelve geen ver trouwen hebben. Dit is in opzet en beheer een nakomertje van de radio distributie, die na een aanvechtbare annexatie een langdurige lijdens weg heeft beëindigd en nu zijn laatste rustplaats in het postmuseum zal vinden. Hierbij komt nog dat menige fraaie gevel nu door plastic kabels wordt ontsierd. De behartiging van de economische zaken van onze gemeente door deze wethouder heeft met name met betrekking tot de industrie vestiging in de Haagse Beemden het jongste raadsbesluit -- onze kri tiek gehad. Wij blijven betwijfelen of deze oplossing met alle daaraan verbonden offers zo deze ooit wordt gerealiseerd --de werkverrui ming zal scheppen die Breda behoeft. Het is een gelukkige omstandig heid dat de commissie voor de Werkgelegenheid die wij reeds vóór de AKZO-ellende door het indienen van een motie hebben getracht te rea liseren, nu eindelijk op regionaal niveau tot stand schijnt te komen; be ter laat dan nooit. Misschien wil de wethouder toch nog eens zijn bij zondere aandacht aan de "garantiekartels" besteden. Zelfs met betrek king tot de aanstelling van een kostbare ambtenaar hiervoor blijft de oud-Hollandse spreuk "de cost gaet voor de baet uit" gelden. Thans ga ik -- men zou bijna zeggen; geruisloos -- over naar wet houder De Raaff, hetgeen dan vermoedelijk niet alleen met zijn aard maar ook met de door hem beheerde portefeuille samenhangt, die tot stilzwijgen uitnodigt. Aan de rijksregelingen dient slechts praktische uitvoering te worden gegeven en dit blijkt zonder ophef, dus goed, te verlopen waarvoor onze dank. Ik wil u en de secretaris niet in stilte passeren en daarom wil ik aan u een enkel woord wijden dat voor u beiden geldt. De secretaris

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 265