266 7 MAART 1974 is verplicht tot zwijgzaamheid en u, mijnheer de voorzitter, bent de leider van het team. Mijn opmerking aan uw adres houdt tegelijkertijd een dosis zelfkritiek in: waar haalde u in de afgelopen jaren het geduld vandaan? Wethouder Broeders heeft mij jaren geleden min of meer verwe ten dat ons plan om openlijk naar een niet-sluitende begroting te werken onelegant zou zijn. Wij hebben dit betwist en wij blijven van mening dat dit ook toen voor Breda van meer nut zou zijn geweest, ondanks het verlies aan vrijheid. Het is een pikante bijzonderheid dat wethouder Broeders ten tijde van wethouder Meys woorden van gelijke strekking sprak. Wat betreft de onderwijssector betreuren wij het dat het college door het aanwenden van zijn gezag en invloed een gesubsidieerde bij zondere middelbare school niet voor onze stad kon behouden» Thans wil ik op wethouder Van Dun ingaan» Deze wethouder heeft zeer veel te verduren gehad en dat is niet verwonderlijk, want Openba re Werken bepaalt het gezicht van onze stad en het welbevinden van on ze burgers. Hierop kan nauwelijks in detail worden ingegaan met uitzon dering van datgene wat onze bijzondere belangstelling had. Ik wil hier" van een opsomming geven; het verloren gaan van belangrijke gemeen schapsbezittingen, het uitblijven van de overdracht van woningen, het voortleven van onaanvaardbare vermenging van verantwoordelijkheden in ontwerpen, uitvoeren en controleren van door de overheid opgedragen werken en het niet tot stand komen van een afgerond binnenstadsplan. Uit deze globale opsomming vloeit dan voor ons de hoofdzaak voort, na melijk; de stad. De schennende handen van slopers worden nog steeds door alle weldenkende burgers verwenst terwijl het uitblijven van her stel wordt betreurd. Vier jaar planning -- althans de aanloop daartoe -- heeft nog geen uitzicht op het tot stand komen van een visie geboden. Laten wij hopen dat de nieuwe raad daaraan vreugdevoller dagen zal beleven, want Breda vraagt hier niet om, maar Breda schreeuwt hierom. Tenslotte kom ik, hoewel niet; lest best, op wethouder Mans. Hij geeft wel een schoolvoorbeeld van de frustrerende wijze waarop het be- grotingswerk van vele maanden kan aflopen en op een gedwongen impro visatie kan uitlopen. Wat komt er van de aan de sportverenigingen toegezegde verho gingen van de subsidie terecht? De daar gewekte illusie is wreed verstoord. De subsidies in het algemeen blijven een hoogst precaire aangelegenheid en wij denken hierbij slechts aan de kosten per leerling van de Muziek school die wij met allerlei andere matig of niet gesubsidieerde vrijetijds activiteiten willen vergelijken. Het is een andere kwestie dat wij nog altijd op het inlossen van de belofte van het uitschrijven van architectuurprijsvragen voor diverse op drachten wachten, waarbij ook wethouder Van Dun dient te worden be trokken. Vervolgens kom ik dan op de grote lijn voor Breda. Aan het eind van mijn algemene beschouwingen wil ik niet verhelen dat ik dikwijls bijzonder somber gestemd ben wanneer blijkt hoe weinig de doorsnee burger genegen is bij het besturen van zijn stad te worden betrokken. Zou dit niet in belangrijke mate worden veroorzaakt door de behandeling van vele kwesties zoals die thans in de raad heeft plaatsgevonden? Naar on ze overtuiging moeten wij tot meer daadwerkelijke belangstelling komen door het doelgericht bevorderen van wijkraden, waardoor de burgers dicht bij huis zelf bij hun welzijn worden betrokken. Dit is dan een vorm van zelfbestuur die wars van het verouderd politiek partijenstelsel is, waarvan ook de heer Von Schmid in 1971 een duidelijk getuigenis aflegde toen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 266