7 MAART 1974
270
king eigenlijk nog lang niet als een bestuur worden aanvaard- Zij heb
ben daarvoor ook nog veel te kort gefunctioneerd zodat zij de bevolking
veel te weinig zeggen- Ik weet echter niet of wij elkaar goed verstaan
als hij in dit verband van een vierde bestuurslaag spreekt en deze zon
der meer afwijst- Hij bedoelt hiermee misschien een overdracht van be
voegdheden en ik versta daaronder dan bevoegdheden van de gemeente
en de provincie en wellicht ook een verkaveling van rijkstaken. In Bre
da worden aan een dergelijk bovengemeentelijk orgaan nog geen be
voegdheden toegekend. Ik meen dat wij in Nederland 1644 gemeenschap
pelijke regelingen kennen, die in feite allemaal vierde bestuurslaagjes
zijn en ik geloof niet dat u zult bedoelen dat dit in de toekomst tot de
onmogelijkheden moet worden gerekend, maar misschien kunt u dat in
tweede termijn nog verduidelijken.
Wat betreft de gewest- en regiovorming wil ik voorts nog zeggen
dat de opstelling van gemeenten met betrekking hiertoe duidelijk van
een drietal aspecten afhankelijk is. In de eerste plaats denk ik dan aan
de landelijke opstelling, de structuurschets en de wetgeving op het ter
rein van de gewestvorming, en in de tweede plaats moeten wij bij de
verdere ontwikkeling heel duidelijk de gebeurtenissen die zich in het
gebied zelf afspelen onder ogen zien- Het is met name voor West-Brabant
van groot belang of gedeputeerde staten bijvoorbeeld een regeling van
het streekgewest westelijk Noord-Brabant al dan niet zullen goedkeuren
en dit heeft natuurlijk consequenties voor de verdere ontwikkelingen.
Voorts iè het voor ons gebied en eigenlijk voor de gehele gewestvorming
van essentiële betekenis dat juist hetgeen zich in het gebied zelf afspeelt
heel duidelijk samenhangt met de bereidheid in dat gebied te werken.
Wat dit betreft is de regio Breda bepaald niet de gelukkigste.
Ik wil nog een enkele opmerking over de feitelijke situatie in de
regio Breda en West-Brabant maken. Het contactorgaan West-Brabant
functioneert ronduit gezegd slecht, zodat wij daarvan niet bijzonder veel
kunnen verwachten. Er is wel een grote behoefte aan duidelijkheid en
ik meen dat op het moment dat de kaarten zijn getekend en men iets meer
van de bevoegdheden weet het contactorgaan wel zal kunnen functione
ren. Thans zijn wij allen -- dit geldt ook voor het Westen van West-
Brabant --in afwachting van hetgeen de toekomst zal leren. U weet dat het
college van burgemeester en wethouders van Breda de regio Breda altijd
van harte heeft ondersteund, maar wij zijn er niet volledig van overtuigd
dat er op dit moment een verzwaring van de regeling met betrekking tot
het ontwikkelingsprogramma en de structuurschets zou moeten plaatsvin
den; ditzelfde geldt voor een uniformering van de gemeenschappelijke
regeling. Ik kan u zeggen dat daarover op zeer korte termijn contact met
het dagelijks bestuur van de regio zal zijn en ik meen dat wij die ont
wikkelingen even moeten afwachten. Vanzelfsprekend zullen de rege
lingen die eventueel tot stand komen de raad bereiken. Het is eveneens
gezien de functie van de regio op dit moment waarbij alles nog in de
advies- en overlegsfeer verkeert niet uitgesloten dat de raad op gezette
tijden voorstellen van die regio zullen bereiken, voor zover het de raad
regardeert. Ik ga u niet vermoeien met het vermelden van de taken die
de regio thans op zich heeft genomen, maar ik wil wel het structuurplan
Brandweer, de schooladvies- en begeleidingsdienst, eventueel de gezond
heidszorg, het basisplan voor de openluchtrecreatie en het woningmarkt
onderzoek noemen- Ik meen dat u er van uit moet gaan dat de bovenge-
meentelijke taak in dezen van meer dan gewone betekenis moet zijn.
In dit verband wil ik nog drie korte opmerkingen maken. De heer
Crul heeft over de naar zijn oordeel onevenredig grote invloed van de
dagelijkse besturen van de gemeenten gesproken. Helaas kan ik alleen