284 7 MAART 1974 hoogwaardige voorzieningen gedragen moet worden door een bepaald be- volkingspotentieel is een zaak, die wij de vorige maal met elkaar heb ben vastgelegd. Als wij nu enerzijds aanvaarden dat wij centrumgemeen te willen en moeten zijn, moeten wij anderzijds niet zeggen dat de be langen van de andere inwoners van West-Brabant boven die van de inwo ners van Breda worden gesteld. Het gaat namelijk om alle inwoners van West-Brabant en dan zijn de inwoners van Breda gewoon inwoners van dat zelfde West-Brabant, Een dergelijk onderscheid mag men naar mijn me ning dus niet maken. Het aanvaarden van de centrumfunctie heeft met een hoofdstadsge dachte voor West-Brabant niets te maken. Het college is reeds geruime tijd van dit spraakgebruik afgestapt en vindt de terminologie "hoofdstad van West-Brabant" uit de tijd en niet te hanteren wanneer wij datgene willen aanduiden, wat wij met elkaar bedoelen, West-Brabant, wij, onze inwoners, u en ik hebben een bepaalde verzorging in ons gebied nodig en daarvoor is Breda de meest gerede partij. Ik geloof dat het eenvoudig uit den boze en onmogelijk is tegen deze uitdaging en tegen deze feite lijke situatie "neen" te zeggen. Als wij daarvan uitgaan meen ik dat de opmerking, dat wij iets te maken hebben met een geforceerde ontwikke ling en groei, niet op waarheid berust. Wij willen ons geenszins gefor ceerd ontwikkelen, wij willen ons ontwikkelen binnen de structuren en de kaders die het streekplan aangeeft. Ik mag u eraan herinneren dat wij bij de behandeling van het preadvies over de Haagse Beemden heel dui delijk hebben gezegd, dat het wél kwart over twaalf is en dat wij ervoor moeten zorgen dat structurele misvormingen in West-Brabant worden voor komen. Het moge duidelijk zijn dat wij daar niet alleen in staan. U weet dat hier gewoon de streekplangedachte in zit en ik heb de raad de vori ge maal mogen vertellen dat deze streekplangedachte door de provincia le overheid onverkort onderschreven is en blijft. Het streekplan zal kwan titatief wel herijkt worden en vanmorgen is in een gesprek van Breda rnet de vier randgemeenten en gedeputeerde staten over de problematiek van de groeibrieven nog gebleken dat het toekomstige beleid van het college van gedeputeerde staten zal inhouden dat Breda daarin wordt gestimuleerd. Breda zal worden geholpen, niet alleen door het sturen van groeibrieven in de richting van een paar randgemeenten, die misschien tijdelijk ietwat uit de pas dreigen te lopen, maar ook heel duidelijk in de richting van Etten-Leur en Oosterhout. Vanmorgen heeft de gedeputeerde ons toege zegd dat ook daarop een wakend oog zal blijven rusten om de noodzake lijke uitgroei van Breda veilig te blijven stellen. Als wij dan zeggen dat de binnenstad belangrijker is dan de Haagse Beemden is dat niet waar. Dat is net zomin waar als het omgekeerde, dat nooit gezegd is; de Haagse Beemden zijn niet belangrijker dan de binnen stad van Breda, het is duidelijk dat de binnenstadsontwikkeling en de ont wikkeling van de Haagse Beemden hand in hand moeten gaan om elkaar mogelijk te blijven maken. Breiden wij niet uit, aanvaarden wij de cen trumfunctie niet, willen wij de groei niet, dan is de ontwikkeling van de binnenstad zinloos. Willen wij de binnenstad ontwikkelen, dan zullen wij ons bevolkingspotentieel minstens op peil moeten blijven houden door de ontwikkeling van de Haagse Beemden, Het is dus een misvatting als D'66 zegt dat het doelbewust streven naar groei ten koste gaat van de aanwe zige bevolking. Vervolgens een paar opmerkingen over het vraagstuk van de volks huisvesting. Ik wil diegenen uit de raad, die bepaald plezierige woorden hebben gesproken over de renovatie, de omvang en het tempo daarvan, dankzeggen en ik wil die dank bijzonder graag doorspelen aan degenen binnen het gemeentelijk apparaat, die niet alleen op grond van hun taak-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 284