287 7 MAART 1974 de partners. Het enige dat wij op dit moment bereikt hebben is de samen werking in het centraal registratiebureau en vooralsnog is de enige me thodiek naar mijn mening dat wij via het gezamenlijk werken in zo'n C. R. B. op den duur daartoe komen. Ik moet u echter zeggen dat ik het een zinvolle gedachte vind dat de integratie, zoals die door de C. D.A. - fractie is geuit, door ons in het volgend overleg met de woningbouwver enigingen wederom op tafel wordt gelegd» Ik geloof in ieder geval dat wij dft voorop moeten stellen: wanneer er een overdracht vanuit de ge meente naar dat collectief plaatsvindt, moeten wij wel de eis stellen dat het nieuwe instituut voor raad en college duidelijk herkenbaar moet zijn en dat wij de garantie hebben dat het de problemen van de woning nood in Breda op blijft lossen. De heer Crul heeft gezegd -- en ik ben daar bijzonder blij om dat de plannen voor renovatie en groot onderhoud versneld uitgevoerd dienen te worden. Ik meen dat wij binnen het kader van de begroting 1974 wederom de mogelijkheid hebben om een veelheid van plannen op het gebied van renovatie en groot onderhoud uit te voeren en dat wij bij het opstellen van de begroting 1975 zeker met deze gedachte rekening zullen moeten houden. De heer Van Os heeft twee nogal moeilijke opmerkingen gemaakt. Er is in deze raad nooit een fundamentele discussie geweest over het wo ningtoewijzingsbeleid en ik geloof dat wij elkaar te dien aanzien steeds misverstaan. Elke keer bij de presentatie van de nota huisvesting is die mogelijkheid aanwezig en is het woningtoewijzingsbeleid integraal in die nota opgenomen. Als men er behoefte aan heeft er tijdens deze begro tingsbehandeling over te spreken bestaat daarvoor geen enkele belemme ring. Een moeilijker opmerking van de heer Van Os ter zake van de volks huisvesting vind ik, dat hij dit college verwijt dat het niet gevoelig is voor signalen uit de maatschappij, derhalve conservatief is en dit duide lijk maakt in de gehele figuratie van de hoogbouw in de Hoge Vucht. Ik ga niet opnieuw over de Hoge Vucht praten, maar als het duidelijk is dat dit college de signalen uit de maatschappij ook verstaat als een stuk sociale woningnood en daarop haar motivering stoelt om, hoe pijnlijk misschien ook, met een gedeelte van de hoogbouw in de Hoge Vucht door te gaan, ben ik, als ik die signalen niet mag verstaan en daarom conser vatief ben, in dat opzicht bijzonder graag conservatief, Vervolgens nog enkele korte opmerkingen over de Haagse Beemden. Het college is bijzonder verheugd met het principebesluit dat door de raad genomen is. De raad weet dat wij een tijdschema hebben opgesteld en dat wij nog dit jaar rondkomen met de drie besluitvormingsprocessen, zo uw raad die tenminste wil volgen, om op het eind van het jaar klaar te zijn met de "set up" voor de Haagse Beemden. Dat betekent dat u dit jaar nog voorstellen inzake het ontwikkelingsplan Haagse Beemden kunt verwachten ter zake van de financiële consequenties en de organisatori sche vorm binnen welke wij de Haagse Beemden hopen te realiseren. Wij zijn verheugd dat wij ons mentaal en ook werkelijk ondersteund weten door de vier Bredase randgemeenten: Prinsenbeek, Terheyden, Teterin- gen en Nieuw-Gmneken. Vanmorgen is deze steun wederom uitgesproken als een positieve bijdrage aan de ontwikkeling en zoals reeds gememoreerd is zijn wij bijzonder blij met de ondersteuning van de provincie, ook in financieel opzicht. Wij hebben twee structuren gevonden om de voortgang van werken binnen de Haagse Beemden veilig te stellen: intern een ambtelijke stuur groep, die elke vrijdag om de veertien dagen onder voorzitterschap van deze wethouder vergadert, om de vinger dermate aan de pols te houden dat wij de essentie en de bedoelingen van uw besluit zo correct mogelijk uit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 287